DIALECT IN GOUD
50 jaar 'Zeeuwsche vereeniging voor dialectonderzoek' (1979)*
M. P. de Bruin
Wat een kroonjaar betekent kunnen we vinden in het Woordenboek der Zeeuwse Dialecten en vijftig
jaar is extra bijzonder. Over de datum van oprichting kan men van mening verschillen, maar
officieel houden wij de oprichting van de Zeeuwsche Vereeniging voor Dialectonderzoek op 13
april 1929. Een vereniging die met élan van start is gegaan. Haar faam raakte ook in België bekend
en de secretaresse, dr. H. C. M. Ghijsen, werd uitgenodigd voor het in 1932 te houden Philologen-
congres in Gent te spreken over het dialectonderzoek. Voor ons hebben we in handschrift haar
toespraak voor het congres: 'Het is mij, als secretaresse van de Zeeuwsche Vereeniging voor
Dialectonderzoek een groote eer en genoegen, U iets omtrent het dialectonderzoek in Zeeland te
mogen mededeelen. Bijna zou ik willen zeggen, de eer is te groot voor onze, nog zoo jonge en
bescheiden vereeniging, maar het stelt mij gerust, dat in ieder geval het Zeeuwsch dialect waarvoor
zij werkt, oud en belangrijk genoeg is. Het is dan ongeveer 4 jaar geleden, dat door eenige
Zeeuwsche heeren het denkbeeld werd geopperd tot oprichting van een Zeeuwsche Vereeniging
voor Dialectonderzoek, en de eerste belangstellenden zich hierbij aansloten. Na reorganisatie en
uitbreiding van het ledental kon in het voorjaar van 1929 met het uitgeven van dialectlijsten worden
begonnen. Het beginsel waarvan de vereeniging van den aanvang af uitging was: georganiseerd
onderzoek van het dialect over geheel Zeeland, inclusief Goeree en Overflakkee.'
In de Provinciale Zeeuwsche Middelburgsche Courant van dinsdag 19 april 1932 werd van de
congresbijeenkomst een uitvoerig verslag geplaatst. In de lezing, die volgens het verslag grote
waardering vond bij de aanwezige professoren, dialectologen en studenten uit Nederland en
Vlaanderen, gaf mevrouw Ghijsen een nadere beschouwing van het Zeeuwsche klankenstelsel,
daarna van grammaticale eigenaardigheden. 'Voor de verspreiding van woorden en uitdrukkingen
in verschillende Zeeuwsche streken wees spreker o.a. op een aantal synoniemen in verschillende
deelen van de provincie, waarvan wij slechts noemen: aerpels en petaten; aelebessen, jenievers;
wienbeiers en troskesbezen.'
Het verslag besluit: 'Op de aan het congres verbonden tentoonstelling was aan de Zeeuwsche
inzending een goede plaats ingeruimd. Daar waren o.a. te zien: exemplaren van het
Vereenigingsnieuws 1-15, kaarten van het kaartsysteem van het Zeeuwsch Woordenboek,
bevattende typische woorden en uitdrukkingen, teksten uit verschillende delen van Zeeland van
Zwigtman, Boers, Beunke, Poldermans, De Hullu, Bol e.a. Het is goed, dat Zeeland, ook op deze
wijze, deel genomen heeft aan de zoo geslaagde Vlaamsche congressen.'
Drs. P.J. Meertens, secretaris van de Dialectencommissie der Koninklijke Nederlandsche Akademie
van Wetenschappen en belast met de leiding van het Centraal Bureau voor Nederlandsche en Friesche
Dialecten, reageerde zeer snel. Op 8 april 1932 schreef hij: 'Laat ik, alvorens tot zakelijke
aangelegenheden te komen, U eerst nog eens mijn bewondering uitspreken voor de zeer geslaagde
wijze, waarop U 1.1. Zaterdag te Gent over het Zeeuwsche dialectonderzoek hebt gesproken. Dat Uw
lezing omnium consensu de meest geslaagde van den middag was, heeft mijn locaal-patriottisme niet
weinig gestreeld, en ik ben U daarvoor dan ook persoonlijk heel erkentelijk.' Nog een week later
kwam er antwoord: 'In de eerste plaats mijn dank voor Uw vriendelijk oordeel over mijn lezing te
Gent. Ik sprong enigszins van de hak op de tak en vreesde misschien wat populair te zijn geweest, maar
varietas dilectat is ook een waar woord! Het Zeeuwsch is wel een dankbaar onderwerp, allesbehalve
afgegraasd terrein.' Het varietas dilectat mogen wij wel met verandering van spijs doet eten vertalen.
4