Kort daarop liet Napoleon het Koninkrijk Holland door Franse troepen bezetten en werd ons land
een provincie van Frankrijk. Chassé wisselde andermaal ogenschijnlijk gemakkelijk mee. Ook nu
legde hem dit geen windeieren. In 1811 bevestigde Napoleon zijn titel van baron. Na de mislukte
veldtocht in Rusland werd Napoleon verslagen en begin 1814 naar Elba verbannen.
Onder Nederlandse vlag
De van het Franse juk bevrijde Noordelijke en Zuidelijke Nederlanden werden samengevoegd
onder koning Willem I. De jonge natie bouwde snel een leger op maar had een tekort aan ervaren
officieren. Chassé nam pas in oktober 1814 ontslag uit Franse dienst waar hij was geëindigd als
luitenant-generaal en divisiecommandant. Zijn vriend generaal Janssens introduceerde hem bij
koning Willem I. Chassé bleek opnieuw flexibel en in de lagere rang van generaal-majoor nam hij
dienst in het Nederlandse leger. In korte tijd won hij echter zijn verloren generaalsster terug toen hij
in april 1815 weer tot luitenant-generaal en divisiecommandant werd bevorderd. Napoleon had
inmiddels Elba verlaten en de macht in Frankrijk heroverd. Zijn troepen vielen opnieuw de
Zuidelijke Nederlanden binnen. Willem I mobiliseerde zijn leger en Engeland stuurde een
troepenmacht onder Wellington. Bij Waterloo, even ten zuiden van Brussel, troffen de
strijdmachten elkaar. In het 70.000 man sterke geallieerde leger bevond zich een Nederlands
contingent van 20.000 man. Hiervan stond de derde Nederlandse divisie, bestaande uit 6.500
rekruten, die slechts enkele maanden onder de wapenen waren, onder bevel van Chassé. De
commandant van de geallieerde troepen, de beroemde Engelse generaal Wellington, had echter
weinig vertrouwen in zijn Nederlandse bondgenoten. Per slot van rekening had de 'ijzeren hertog'
jarenlang in Spanje gevochten, onder meer tegen de brigade van Chassé! Sommige Nederlanders
werden, om hen het vluchten te beletten, in de voorhoede tussen Engelse eenheden opgesteld. De
divisie van Chassé kreeg de weinig eervolle taak om de achterhoede op de uiterste rechtervleugel
te verdedigen. Het moet voor de houwdegen Chassé een kwelling zijn geweest dat hij gedurende de
heftige veldslag urenlang werkeloos moest toezien. Pas in loop van de namiddag mocht zijn eenheid
opmarcheren en aansluiten bij de Engelse linie. Naast het feit dat de derde divisie hierbij zwaar door
de Franse artillerie werd beschoten, kwam zij onder vuur te liggen van de Engelsen, die de
Nederlandse uniformen in eerste instantie niet herkenden.
In de slotacte van de slag aan het begin van de avond zag Chassé dan toch eindelijk een kans om
iets te ondernemen. Op eigen initiatief gaf hij het bevel tot de opmars en onder de kreten van 'Lang
leve de koning' vielen de Nederlanders de Franse keizerlijke garde in de flank aan. Deze elite
eenheid had net haar laatste wanhoopsaanval ingezet maar werd zo verrast, dat zij het veld ruimde.
Chassé's bijdrage aan de glorieuze overwinning werd echter door de Engelsen volledig over het
hoofd gezien. Tot woede van de Nederlandse generaal werd zijn aanval in het officiële rapport van
Wellington zelfs in het geheel niet genoemd. In totaal verloor de derde Nederlandse divisie in de
slag bij Waterloo 689 man, waarvan 52 doden en 295 gewonden en 342 'vermisten' (lees:
gedeserteerden). Willem I gaf Chassé wél alle eer en beloonde hem met het commandeurskruis der
militaire Willemsorde.
Belgische opstand
Zijn militaire loopbaan werd bovendien voortgezet met nieuwe opdrachten. In 1819 werd Chassé
benoemd tot bevelhebber van het 4e Groot Militair Commando en als vestingcommandant van
Antwerpen. De ijzervreter voelde zich in vredestijd echter minder op zijn plaats en hij verzocht
diverse malen overplaatsing naar de koloniën, waar nog wel regelmatig gevochten werd. Na ruim
tien jaar kreeg Chassé echter opnieuw de gelegenheid zich in de strijd te bewijzen toen in augustus
1830 de Belgische opstand uitbrak. In korte tijd vielen de gehele Zuidelijke Nederlanden in handen
van de opstandelingen. Op slechts twee plaatsen in België hielden de Nederlanders stand, dankzij
4