inmiddels genoeg van de strijd tussen Nederland en België en gingen zich er intensief mee bemoeien. Nadat een wapenstilstand was overeengekomen verliepen in Londen de vredesonderhandelingen echter moeizaam. Voor Willem I was dit reden om weer ten strijde te trekken en op 2 augustus 1831 trokken de Nederlanders opnieuw België binnen. In een dagorder schreef Chassé: 'tonen wij dan aan onze vijanden, dat Oud-Nederland's kroost met ere weet te sterven of te overwinnen'. In werkelijkheid was de Nederlandse generaal helemaal niet bereid tot het uiterste te gaan. Chassé wist dat zijn fort niet meer opgewassen was tegen het moderne oorlogsgeweld. De Antwerpse citadel was al meer dan 250 jaar oud en hij beschikte over slechts 166 officieren, 4.442 manschappen en 136 kanonnen. De kazematten boden maar voor 800 man onderkomen. Gemakkelijk liet hij zich dan ook overbluffen door de Franse generaal Belliard, die loog over het feit dat een Frans leger België al zou zijn binnengevallen. Zonder bevestiging van dit bericht af te wachten sloot Chassé op verzoek van de Fransen op 6 augustus een afzonderlijke wapenstilstand, terwijl zijn land nog in oorlog was! De Belgische troepen die voor Antwerpen lagen konden hierdoor worden ingezet tegen het Nederlandse leger dat België was binnengevallen. De veldtocht van de Nederlanders duurde uiteindelijk maar 10 dagen. Het geduld van de grote mogendheden raakte op en men dreigde in te grijpen als Antwerpen niet werd ontruimd. In november 1832 trokken 65.000 Franse soldaten onder maarschalk Gérard België binnen om de laatste Nederlanders te verjagen. Doelwit was de citadel van Antwerpen. Op 30 november begon het beleg. De Fransen groeven loopgraven in de richting van de verdedigingswerken en stelden geschut op. Chassé antwoordde op het Franse bevel tot overgave 'Ik geef de citadel niet over, voordat alle verdedigingsmiddelen zijn uitgeput'. Willem I liet dezelfde dag Chassé weten de vesting koste wat het kost te behouden, maar tevens werd hem op het hart gedrukt niet van zijn manschappen te verlangen dat er opnieuw heldendaden zouden worden verricht in de 'geest van Van Speyk'. Deze marineofficier had in de strijd om Anwerpen zijn schip op 5 februari 1831 in de lucht laten vliegen om te voorkomen dat het in vijandige handen zou vallen. C.-I.VAN SI'KVK. De in de negentiende eeuw zeer bejubelde Van Speyk. 6

Tijdschriftenbank Zeeland

Nehalennia | 2004 | | pagina 8