Op 4 december 1832 begon het Franse bombardement op de citadel. Chassé kwam hierdoor onder
vuur te liggen van zijn voormalige broodheren. Beide partijen maakten wel de afspraak dat de stad
zou worden ontzien. De Antwerpenaren waren opgetogen over het Franse optreden. De conciërge
van het variététheater verhuurde voor de prijs van 50 cent stoelen op de zolder om het schouwspel
te kunnen aanschouwen. Op de eerste dag verdiende hij al 300 gulden. Flet Franse bombardement
was zeer hevig. Ongeveer 130 vuurmonden schoten in nog geen drie weken tijd 64.000 granaten.
De citadel kreeg het zwaar te verduren: op 6 december werd het levensmiddelenmagazijn verwoest
en één dag later vloog de munitiewerkplaats met 3.000 bommen en granaten de lucht in, waarbij 8
doden en 15 gewonden vielen. Ook het Nederlandse hospitaal werd getroffen. Op 14 december
vielen de buitenwerken van de citadel. De situatie was uitzichtloos, de voorraden raakten op, alle
waterputten waren buiten werking en de meeste gebouwen waren vernield. Op 23 december 1832
liet Chassé de witte vlag hijsen. De Nederlanders telden 124 doden en 359 gewonden. De Franse
verliezen bedroegen 108 doden en 695 gewonden.
Grimmig sfeerbeeld van de citadel van Antwerpen (hospitaal).
De Nederlandse krijgsgevangenen werden naar Frankrijk gevoerd en kwamen uiteindelijk in mei
1833 vrij. Ondanks zijn nederlaag werd Chassé in Nederland geroemd en gold hij na zijn optreden
in Antwerpen als de meest populaire generaal van zijn tijd. De dankbare Willem I schonk hem het
grootkruis der militaire Willemsorde en maakte hem in 1834 garnizoenscommandant van Breda.
Chassé ging pas op 74-jarige leeftijd met pensioen, nadat in 1839 de definitieve vrede met de
Belgen was getekend. Hij werd lid van de Eerste Kamer, maar zou gedurende zijn negen jaar
7