Als eerste kijk ik naar de afzettingen onder Kattendijke, met als centrale kreek, de Ee of Wijtvliet. Een restant van deze kreek bestaat nog steeds, wat erop wijst dat de kreek niet de gelegenheid heeft gehad te verlanden vóór hij door de aanleg van de Kattendijksedijk werd afgedamd. Het middellandsediment zal hier dus relatief kort voor de bedijking zijn afgezet. Dekker ziet de kreek als een inbraakkreek van de stormvloed van 1134. Dat is goed mogelijk, al valt een vroegere datering niet uit te sluiten. Dat de inundatie heeft plaats gehad vanuit een al bestaand kreekje is gezien de Oudnederlandse naam Ee waarschijnlijk. Voor Walcheren kom ik terug op het onderzoek bij Hoogelande. De door Trimpe Burger in de 10de eeuw gedateerde vlaknederzetting moet nadien overstroomd zijn geraakt; hij is namelijk gedeeltelijk afgedekt met een meer dan 50 cm dikke sliblaag, afgezet in brak milieu. Nadien is de plek opgehoogd en opnieuw bewoond vóór daar het kasteelbergje werd opgeworpen. Die sliblaag kan dan in de late 10de of in de 11de eeuw zijn afgezet, ik denk vanuit een gereactiveerde Poppendamse kreek. In de 11de eeuw was dat inderdaad nog een belangrijke geul. Toen in die tijd de kerken van Westkapelle en Oostkapelle werden gesticht, ging juist deze kreek de grens vormen tussen de nieuwe parochies Westkapelle en Oostkapelle enerzijds, en aan de andere kant de parochie van de Middelburgse Westmonsterkerk. Een bik op de Deessche watergang, de voormalige Wijtvliet, vanaf de Kattendijksedijk (foto J.J.B. Kuipers). 8

Tijdschriftenbank Zeeland

Nehalennia | 2004 | | pagina 10