Eb en vloed zorgden ervoor dat de resten van het dorp en zijn bewoners steen voor steen en botje voor botje te voorschijn kwamen, daarmee op natuurlijke wijze een opgravingsvlak creërend. Begonnen werd met de opmetingen van de kerk en de directe omgeving. Door de veranderingen die wij bij elk bezoek aan het dorp constateerden, bleek dat de aan de oppervlakte komende begravingen het meest kwetsbaar waren en door de hoge stroomsnelheid ter plaatse (1 tot 1,25 m per seconde) verspoelden. Na het opmeten van de kerk werd er prioriteit gegeven aan het in kaart brengen van de vele skeletten. Achteraf gezien is dit een juiste keuze geweest. Bewoningsafval Aan het einde van de eerste onderzoeksperiode was het resultaat een overzichtstekening van het centrum van het dorp: de kerk, de begravingen op het kerkhof, de kerkhofmuur, een straatje van veldkeitjes en een woning met schuur. Hoogtemetingen op het terrein lieten een variatie zien van ca. - 0,5 m tot 0 m NAP. Van vijf skeletten waren monsters genomen, evenals van aangetroffen houtresten. Oppervlaktevondsten en bewoningsafval werden selectief verzameld en de vakken systematisch afgezocht met de metaaldetector. Het deel van het dorp dat nog niet onderzocht kon worden werd globaal ingemeten; dat zou moeten wachten tot het volgende jaar. De onderzoeksperiode werd in september afgesloten met het maken van een serie luchtfoto's. Tijdens de winterperiode werd archiefonderzoek gedaan. Daaruit bleek dat de kerk van Valkenisse op 16 april 1233 was ingewijd. De door ons opgemeten bakstenen kerk dateert echter van later datum, zodat het waarschijnlijk is dat deze kerk een houten voorganger heeft gehad. Daarvan is tot nu toe niets teruggevonden. Betrouwbare kaarten uit de periode voor 1600 hebben we niet; er bestaat een kaart uit 1468, de zg. Scheldekaart, maar die laat slechts een fantasierijk beeld van Zeeland zien. Pas na 1600 kunnen we beschikken over een tweetal betrouwbare kaarten; de ene dateert uit 1631 en is met een militair-topografisch doel vervaardigd door de vestingbouwkundige Jacob Vleugels, betrokken bij de bouw van het fort Keizershoofd. Valkenisse lag tijdens de Tachtigjarige Oorlog in de frontlinie en daarom verrees op de uiterste punt van de landtong niet ver van het dorp een aarden fort, dat in het jaar waarin Vleugels zijn kaart maakte bijna voltooid was. De andere, veel nauwkeuriger kaart is zes jaar later gemaakt door landmeter Smallegange. Op beide kaarten zien we een tamelijk eenvoudige weergave van het dorp met een tiental huizen, soldatenwoningen, een west-oost lopende weg, een weg die in noordelijke richting loopt en ten zuiden van het dorp een door een dijkdoorbraak veroorzaakte geul. Kijken we naar de kerk op de kaart van Smallegange dan zien we daarop een enigszins bouwvallig godshuis getekend waarvan het middengedeelte is verdwenen. Deze onttakelde kerk laat zien dat het dorp dat in 1682 ten onder zou gaan al een kleine vijftig jaar eerder op z'n retour was. De rampspoed uit het verleden en de ellende van de oorlog zullen hier niet vreemd aan geweest zijn. Valkenisse heeft een flinke kerk gehad. De toren heeft een vierkant grondplan van 7 x 7 m. De steunberen zijn zo geplaatst dat ze de hoeken vrij laten, een fenomeen dat te constateren is bij nog drie andere Zuid-Bevelandse kerken. De bouw van de bakstenen kerk moet liggen in de periode tussen 1350 en 1450, de tijd waarin bijna alle Zuid-Bevelandse kerken werden gebouwd. Het schip had een lengte van 40 m, was 12 m. breed, had twee zijkapellen en een waarschijnlijk driezijdige koorsluiting. In de kerk zijn enkele begravingen aangetroffen, waarvan één een C14-datering heeft opgeleverd die valt vóór de bouw van de stenen kerk. In 1999 zijn in de zuidelijke kapel nog een aantal begravingen aangetroffen. De ouderdom ervan is nog niet vastgesteld. 16

Tijdschriftenbank Zeeland

Nehalennia | 2004 | | pagina 18