De kerk heeft op een kerkheuvel gelegen. Het niveau waarop de skeletten zichtbaar zijn ligt gemiddeld op - 0,60 m NAP. We mogen aannemen dat het maaiveld destijds zo'n anderhalve meter hoger lag, grof gesteld op 1 m boven NAP. In totaal zijn er ongeveer 130 begravingen ingemeten. Alle doden waren, overeenkomstig de christelijke traditie, begraven met het hoofd naar het westen. Slechts een enkele maal werden resten van een houten kist aangetroffen. Waarschijnlijk zijn de meeste doden in een laken of mat begraven op een laag stro. Tweemaal werd een gemetseld graf gevonden, waarvan één in de kerk. Volgens de C14-datering zijn de begravingen het dichtst bij de kerk het oudst. De begrenzing van het kerkhof wordt gemarkeerd door een puinspoor, afkomstig van de kerkhofmuur. I VALCONI^J-, Achttiende-eeuwse fantasietekening van de kerk van Valkenisse (Zeeuws Archief/KZGW, Zelandia Illustrata II1650). Publicatie Oostelijk van de kerk ligt, noordwaarts lopend, de enige verharde weg. Het wegdek bestaat uit veldkeien, is 2,5 m breed en ligt op ongeveer +0,05 m NAP, een goede indicatie voor het toenmalige maaiveld. Uit 17de-eeuws kaartmateriaal blijkt dat dit de Meulenwech is. Aan deze weg ligt een zwaar gefundeerd gebouw dat ons enigszins voor een raadsel stelt: het heeft geen oostmuur. De beerput van het huis leverde behalve aardewerk een zegelstempel op met de naam van Melis Danckartssone. Tijdens het opruimen van het losse puin werd een pelgrimsinsigne van Thomas Becket, aartsbisschop van Canterbury gevonden, daterend uit de tweede helft van de 14de eeuw. Naast het huis heeft een houten gebouw of schuur gestaan waarvan de staanders nog steeds boven het slik uitsteken. Ze zijn gefundeerd op blokken natuursteen. 17

Tijdschriftenbank Zeeland

Nehalennia | 2004 | | pagina 19