Bederven en oneetbaar worden, gezegd van vruchten? ZB (Ier. rotten) Rotte(n) W(Kod.: nie mi goed;Okp.ook vrotteZB (Gpol.;Hrh.;Ier.;Kn. ook beschummeld\Kpl. /?ecfi/rve;Ktg.;Kwd.;Ndp.;Ovz./Dw.;Rll.); NB (Kg.;Ks.) Rotten en verschrompelen (van appels)? (V)rotte(n) W (Osb.); ZB (Gpol.;Hrh. rumpelig;Ier. Kpl. Kwd. ook verschrumpelen;Kn.-,Ndp. Ovz./Dw. gerumpeld',Ril.); NB (Kg.;) Bedorven en oneetbaar geworden, gezegd van een vrucht? V(er)rot W (Okp.;Osb. ie is nie mi 't eten)\ ZB (Gpol.;Hrh.;Ier. beschummeld of bedurven;Kn.;Kp\. Ril. s/ec/!f;Ktg.;Kwd.;Ndp.;Ovz./Dw.); NB (Kg.;Ks.) Vruchten (bv. appels en peren) beschadigen door ze ruw te behandelen? Kneuze W (Okp.;Osb. schende)\bul(t)slag ZB (Ha.;Ier.;Kn.;Kpl. kneuze;Ktg. schende, appels en peren die geschonden zijn heten buitslag-,Kwd. buitslag slae:Ndp. Ovz./Dw. butse\RIL); NB (Ks. die is blus) Vruchten (bv. appels) van een boom schudden? Schodde(n) ZB (Gpol.;Hrh.;Kn.;Kpl.;Ktg.;Ndp.;Ovz./Dw.); NB (Kg.;) Noten afslaan met een stok? Neuten knippele W(Kod); - knuppele(n) ZB (Gpol.;Ha.;Hrh.;Ier.;Kn.;Kpl.;Ktg.;Ndp.;Ovz./Dw.); NB (Kg.;Ks.) Door wormen aangetast, gezegd van een vrucht? Bestoke W(Kod.;Okp.;Osb. wurmstekig);wurmstek(el)ig ZB (Gpol.;Ha.;Hrh.;Ier.;Kn.;Kpl.;Ktg.; Kwd.;Ndp.; Ovz./Dw.;R11.); NB (Kg.;Ks. ook gestoke) Het laagje dat op sommige vruchten (appels, druiven, pruimenzit en dat ze een fris uitzicht geeft? W(Kod. 'n bleusje)\ ZB (Hrh. Ndp. dauw op druiven, appels bin vef;Kn. ze blienken;Kp\. blosje',Ovz./Dw. vef); NB (Ks. beschermlaegtje) 1. Boomvruchten De ronde vrucht met een kleur die varieert van groen, over geel tot rood en met een vlezig wit binnenste. Ze erg populair en wordt geplukt in de herfst? Appel W(Kod. ;Okp.); ZB (Gpol.;Ha.;Hrh..Ier.;Ktg.;Kwd.;Ndp.;Ovz./Dw.;Rll.); NB (Ks.) De vroege appel, die al in de maand augustus wordt geplukt en die zeer zoet is? Madeleine, madeleintjefYellow Transparant) W (Osb.); ZB (Hrh.;Ier. oestappel,Kn. Ril. zeumerappel',Ndp.; Ovz./Dw.); NB (Kg. terfappel;Ks. zoetappel en zeumerappel) De appel met zurige smaak en een ruwe, harde schil? Gouternet, goudrenet(te) W(Kod.;Osb.); ZB (Ndp.;Ovz./Dw.); NB (Ks. grauwe appel) De zoetzure appel, grof van vlees, ruw en roestkleurig van schil en bewaarbaar? Hij is erg geschikt voor appelmoes. Gouternet, goudrenet(te) W (Okp.;Osb.); ZB (Gpol. moe.?appe/;Hrh.;Ier.;Kn.;Ktg.;Kwd.;Ndp.; Ovz./Dw.;R11.); NB (Kg.;Ks. ook renette) De zure, middelgrote appel met een rode, bruingespikkelde schil? Als men hem doorsnijdt, ziet men een stervormige tekening van rode aders. Sterappel(tje) W (Osb.); ZB (Gpol.;Ha.;Hrh.;Kn.;Ktg.;Kwd.;Ndp.;Ovz./Dw.;Rll.); NB (Kg.;Ks.) Een appel die in het najaar geplukt wordt en die men tijdens de winter kan bewaren? Bewaerappel W(Kod.;Osb. ermgaardZB (Hrh.;Ier.;Kn. ook Jona Gold, Jonathan, Mnsfon;Ktg.;Kwd.;Ndp.;Ovz./Dw.); NB (Kg.;Ks. winterappel) Het kleine, ronde, rode appeltje, niet veel groter dan een kers? Sierappeltje W(Kod); ZB(Ier. krielappeltje,Kn.)\ NB (Ks. kriektje) 55

Tijdschriftenbank Zeeland

Nehalennia | 2004 | | pagina 57