De gele of blauwe, eironde vrucht, meestal met een groef overlangs. Ze heeft zacht, sappig
vruchtvlees en een grote pit?
Pruume W(Kod.;Okp.;Osb eierprume)',ZB (Ha.;Hrh.;Ier.;Kn.;Kpl.Ktg.;Kwd.;Ndp.;Ovz./Dw.;Rll.);
NB (Kg.;Ks.)
De groengele, sappige, zoete en zeer smakelijke pruimensoort, die over het algemeen
eschouwd wordt als de lekkerste?
Reine-Claude W (Osb.); Zb (Hrh. Ndp. ook gele prume', Ier. prume;Kn. eierprume
Ktg.;Kwd.;Ovz./Dw.); NB (Ks.)
De roodblauwe, vlezige pruim, ter grootte van een ei?
Eierprume ZB (Gpol.;Ha.;Hrh. ook Washington ;Ier.;Kn. eierprume is groot en
geel;Ktg.;Kwd.;Ndp.;Ovz./Dw.); NB (Kg.;Ks.)
ie kleine geelgroene, bolronde, vroege pruim, die dikwijls gebruikt wordt om in te maken met
ikeur?
■dirabelle(n) W (Osb. oranjeprume);ZB (Hrh.;Ier.;Ktg. oranjeprume,Ndp.',Ovz.fDwNB (Ks.)
De zeer kleine, wilde, eivormige pruim met een groefje, die men zo kan opeten ofwel kan
verwerken in tal van bereidingen?
W (Osb. krooze);ZB (Hrh. Ier. kwetsen;¥Ln. krööse',Kwd. wilde prume,Owz./Dw. kwetsen)', NB
Ks. kroosje)
Kent u dialectbenamingen voor nog andere pruimensoorten? Zo ja, welke en kan u de
betreffende soort in het kort beschrijven?
Witte wiensprumen W(Kod);ZB (Kn. Tonneboer, kouwelienen',Kwd. reine-ficceu Reine Victoria,
oranjeprumen); NB (Kg. kleine geeltjes)',
De vrij grote, roodgeel gekleurde vrucht met stevig, sappig vruchtvlees, een zachte donshuid
en een grote steen?
Perzik(e) W (Okp.;Osb.); ZB (Gpol.;Ha. Hrh. ook p«zz!fc,oud;Ier.;Kn.;Ktg.;Kwd.;Ndp.;
Ovz./Dw.;Rll.); NB (Kg.;Ks. ook perzek)
Kent u dialectbenamingen voor soorten perziken? Zo ja, welke en kan u de betreffende soort
in het kort beschrijven?
NB (Ks. groene en rooie perzek)
De bolronde kleine, zoete en rode of zwarte steenvrucht, die aan een steeltje groeit?
Kerse W(Kod.:&eeze;Okp.;Osb.);fceeze ZB (Gpol.;Ha.;Hrh.;Ier.;Kn.;Kpl.;Ktg.;Kwd.;Ndp. ;Ovz
Dw.;Rll.); NB (Kg.;Ks.)
De sappige kers, bleek of rood van kleur, met een grote pit waarrond het knappende
vruchtvlees stevig vastzit? Ze wordt doorgaans beschouwd als de lekkerste.
ZB (Hrh. vlêêskeezen',Kn.;Kpl. Ollander,Ndp. morellen)', NB (Ks. kraeker)
De grote, dikke bleekrode kers, met wit, zoet vruchtvlees? Ze is de grootste van alle
kersensoorten.
Vlêêskeezen ZB (Hrh.;Ier.;Kn.;Kpl. &/erfcen;Ktg.;Ndp.;Ovz./Dw.); NB (Ks. vleiskeeze)
De kleine, wilde kers, waar weinig vruchtvlees aan zit en niet erg lekker is?
Wilde kerse W(Okp.;Osb. morelle); ZB (Kpl. merelle, zuur, mè hoed om om ze op brandewien te
zette',Kwd. wilde keeze)', NB (Ks. wilde keeze)
Kent u dialectbenamingen voor nog andere soorten kersen? Zo ja, welke en kan u de
betreffende soort in het kort beschrijven?
ZB (Kn. Ktg. klerken',Kwd. zure merelle morel);
De bolronde kleine, zurige rode steenvrucht die aan een steeltje groeit?
Morelle(n) W(Okp.); ZB (Kn.;Ktg.); NB (Ks. kriekt je)
Kent u dialectbenamingen voor soorten krieken? Zo ja, welke en kan u de betreffende soort
in het kort beschrijven?
57