Dichters en marktroepen Behalve componisten lieten ook dichters en toneelschrijvers zich inspireren door rumoer op straten en markten. Om ons tot het Nederlandse taalgebied te beperken: de in dit verband bekendste Nederlandstalige dichter en toneelschrijver is Gerbrand Adriaensz Bredero (1585-1618), die in zijn Bouwen Langh-Lijf met zijn melk en Kackerlack's wandeling door Amsterdam aardige tafereeltjes geeft van het straat- en marktleven in zijn woonplaats. Een tijdgenoot van Bredero, Gerrit Hendricksz van Breugel (1573-1635), liet ventende verkopers optreden in de Ballade van allen tgheene datmen tot Amstelredam langs der straten roept ende te coopen is uit zijn befaamdste werk, Boertige Cluchten (1612). Een paar verzen ter illustratie: 'Eens was ick by tijts vroech opgestaen Ende had begeerte om te hooren aen Hetgene men seer saen, daer ginck vercoopen En watter dagelycx al mochte langs strate loopen De eerste begon te roopen, leckere Brandewijn Annijs Annijs, voor nuchtere buyckpijn Ja Canneel water Fyn, en meer ghinck hy segghen Pennen en Int, vrint, en coopt ghy geen lack Coopt wat Coopt wat strack, sprong mede op crucken Brillen, brillen, Christelyne brillen, die niet veronghelucken Niet licht brekende ontsucken, maer vergrooten tghesicht'6 Ook in vijftiende- en zestiende-eeuwse rederijkersspelen komen regelmatig marktscènes en de daarbij behorende kreten en dialogen voor. Zo bijvoorbeeld in het Esbatement van den Driakelprouver en het Spel van Tilleghem7 van Cornelis Everaert (c. 1480-1556) en in het anonieme Spel vanden Pays. Niet alleen op het toneel, maar ook in liederen en gedichten treden kooplui, marskramers, kermisklanten en dergelijke op, zoals in Van bonte kapkens.8 Een inleiding van een muziekboek uit 1554 vertelt treffend: 'Ick zou studeren in eenen hoeck en dat tot mijnder baten daer quam ter stont so menighen roep t studeren moest ic laten Brillen brillen spillen lijske spillen fijne cammen, goey nestelen, solfer priemen blaesbalcken lappen, lanteernen maecken hael mosselkins' (etc.)9 Het lijkt na dit alles bijna alsof we te maken hebben met een apart genre, zeker als men bedenkt dat er voorbeelden zijn op meer dan muzikaal en literair gebied. Ook in de schilder- en prentkunst tonen nogal wat kunstenaars een speciale voorliefde voor straatscènes.10 11

Tijdschriftenbank Zeeland

Nehalennia | 2004 | | pagina 13