maatschappelijke spanningen onder controle te houden. Niet zelden was een klein incident in
laatmiddeleeuwse Vlaamse steden voldoende om de massa van kleine ambachtslui tot rebellie te
bewegen. Dat maakt de artikelen meteen een stuk minder absurd, zeker als men bedenkt dat, zoals
we zojuist gezien hebben, craeyeren nauw verwant was aan gekrijs, gescheld en getier. Zelfs na
eeuwen heeft zijn allergevaarlijkste associatie, oproerkraaien, in onze oren nog een navrante klank.
Het oudste Nederlandse marktroepen-motetus
Aan dit craeyieren op de markt, aan deze oermuziek als het ware, danken we een bijzonder lied. Wie
het gemaakt heeft is niet bekend. Wel is duidelijk dat het iemand moet zijn geweest met eenzelfde
interesse als de bovengenoemde componisten. In tegenstelling tot hen zal hij echter altijd anoniem
blijven.19
Het handschrift
Het handschrift waarin het lied opgetekend staat, is van perkament en werd bijna honderd jaar
geleden ontdekt.20 De neerlandicus J.W. Muller liet in 1906 een aantal bandversterkingen van
zestiende-eeuwse boeken losmaken, die bewaard werden in de Universiteitsbibliotheek van Utrecht.
De perkamenten dienden als schutblad dat op de binnenzijde van het voor- en of achterplat was
opgeplakt. Deze beide platten beschermden het boekblok, de bladzijden met tekst. Muller ontdekte
zo onder meer vijf Nederlandse liederen met muzieknotatie die behoren tot de oudste die uit ons
taalgebied bekend zijn.21
Het lied dat ons hier interesseert staat op de voorzijde van twee op elkaar aansluitende bladen. Het
was oorspronkelijk waarschijnlijk gebonden in een zangboek. Van de linkerkant van blad 1 werd
Het handschrift met het oudste Nederlandse marktroepen-motetus.
13