lijkt het lied op simpele volksliederen, ongeveer overeenkomend met onze kinderliedjes in 6/4 of
6/8 maat.
Ook het melodisch materiaal is interessant, niet alleen vanwege de marktkreten, maar ook om de
langere zinnen. Deze doen denken aan een soort korte volksliederen en zijn waarschijnlijk
muziekcitaten uit bestaande en destijds bekende liederen. De tekst, zoals we reeds zagen, doet dit
eveneens vermoeden. Het moet voor de toehoorder de aardigheid van de herkenning nog vergroot
hebben, een soort uitnodiging om citaten te raden.
Door de geschonden staat van overlevering is een gecombineerd muzikaal-tekstuele reconstructie
van de twee hoogste stemmen alleen mogelijk voor het laatste gedeelte van het lied. Juist daar blijkt
het hoge niveau van het lied. Er is duidelijk sprake van een dialoog, van twee op elkaar reagerende
stemmen. De verschillende stemmen kunnen overigens van meerdere personen zijn: een
visverkoper, een wijnverkoper, een mosselhandelaar, gewone omstanders wellicht, allen
standhouders en bezoekers van de markt. Wanneer we de ene stem verse haring horen aanprijzen,
probeert de andere hem te overtreffen met goede en droge haring. Meteen reageert de eerste wat
gebeten met een scabreus spreekwoord, terwijl de tweede weer antwoordt met het genot van
ogenschoon. Even later looft iemand goede, koele wijn, maar - horen we een tweede zeggen - wie
zal dat gelag betalen?
Er is overigens niet alleen tegenstelling. We horen een verkoper grote mosselen uit Sluis aanprijzen.
De andere (een kooplustige?) stemt in - hij lust mosselen liever dan zalm, omdat er zo'n goede hap
aan zit.
Niet alles aan het lied en vooral de tekst is duidelijk. Zeker is echter wel dat we te maken hebben
Een mosselman verkoopt zijn volksvoedsel vanuit een kruiwagen in Middelburg (Korte
Burg/Balans). Gravure naar Adriaan van der Venne, 1623.
19