aanzetten, kunnen we met recht zeggen dat hier letterlijk sprake is van de rijkdom van tweetaligheid. Margot van Baalen-Geijs 'Êêl vee bedankt' 'Die twee rijen zijn gereserveerd voor mensen die vanmiddag komen,' zegt de voorzitter tegen me. Het is vlak voor de vergadering begint. We zitten als bestuur op het podium. 'De keuken zou anders niet alle mensen naar behoren kunnen bedienen,' voegt hij er nog even tussen neus en lippen aan toe. En met die mededeling was ik gerustgesteld. Werkelijk waar, de hele vergadering heb ik rustig zitten notuleren en ik had niks in de gaten, totdat de naam van burgemeester Jan Lonink werd gefluisterd. Dat die was 'an'ekomme', hoor ik Kees Martens tegen de penningmeester zeggen. Ik voelde me wel een beetje zitten, daar op dat podium in De Vroone. Vooral toen alles nog eens van me uit de doeken werd gedaan. Ruim vijfentwintig jaar in het bestuur, lid van de Wetenschappelijke Commissie, het werken aan de CD-rom, de Werkgroep Zeeuwsch-Vlaanderen en dan nog al het werk in Biervliet voor de Stichting Behoud Monumenten Biervliet. Bedankt Vereeniging voor al die mooie woorden, maar vooral voor de gezellige en goede samenwerking. Als het niet prettig is om samen iets op te zetten, dan stappen mensen vlug op. Onze leden blijven allemaal hun vereniging jarenlang trouw. Ook de mensen in het bestuur. Samen hebben we er iets moois van gemaakt en we blijven eraan werken. Met lijsten invullen, leden werven, verhalen schrijven, bijeenkomsten bezoeken, maar vooral... met dialect spreken. Nogmaals bedankt allemaal voor die geweldige dag daar in De Vroone: het was 'uut de kunst.' Rinus Willemsen Ridder O. O. N. Toen ik me op die zaterdagmorgen 16 oktober naar de jaarlijkse Dialectdag in Kapelle begaf, had ik een vaag vermoeden dat er iets in de lucht hing. Mijn zuster had me nl. enkele malen op het hart gedrukt om mijn nieuwe bruine kostuum aan te trekken. Misschien iets in verband met het 75-jarig bestaan van de Veereniging, dacht ik. Dat ik als Ridder in de Orde van Oranje-Nassau weer huiswaarts zou keren, daar had ik toen nog geen flauw vermoeden van. Het was dan ook een complete verrassing, dat de tijdens de officiële vergadering leeg gebleven stoelen voor in de zaal op een gegeven moment, niet alleen door het gevolg van Rinus, maar ook door supporters van Goeree- Overflakkee bezet werden. Ik ben zeer vereerd dat mij zo'n hoge koninklijke onderscheiding ten deel viel. Dit alles in gang gezet door de medebestuursleden van de Zeeuwsche Vereeniging. Ik wil die dan ook heel hartelijk danken voor alle bemoeienissen. Namens 'mijn gevolg' wil ik de Vereeniging hartelijk bedanken voor de lunch, die het met ons mocht gebruiken. Dat is wel zo op prijs gesteld, dat enkelen spontaan lid van de vereniging wilden worden. Misschien volgen er nog meer, want ik heb ijverig nieuwe folders verspreid. De toen aanwezige leden wil ik heel hartelijk danken voor de felicitaties; een aantal van hen die er niet konden zijn, stuurde mij kaarten en mailtjes. In elk geval beschouw ik deze onderscheiding niet als een eindpunt. Ik wil me voor 100 voor de vereniging blijven inzetten en denk alvast aan mogelijkheden om er meer jeugd bij te betrekken, zodat het voortbestaan tot in lengte van jaren gewaarborgd zal zijn. Pau Heerschap 55

Tijdschriftenbank Zeeland

Nehalennia | 2004 | | pagina 57