steenkolen van dertig tot zestien stuivers per Salter of hoed te verminderen, voor het gebruik van de stadsfontein werd de jaarlijkse pacht teruggebracht van zestig gulden naar vijftig gulden en de huurprijs van de andere waterput kwam te vervallen. Op 23 november 1765 vroeg hij het stadsbestuur of hij vanwege de duurte van het graan de prijs van het bier met één gulden per vat mocht verhogen, zoals in Middelburg reeds had plaatsgevonden. Enkele jaren voor hun overlijden boden Adriaan van Moerkerke en zijn vrouw de brouwerij te koop aan.10 Uit een advertentie in de Middelburgsche Courant van 15 mei 1773 weten we, dat die met alle gereedschappen, ketels, kuipen, koelbakken, vaatwerk en alles wat er nog meer bij behoorde, op zaterdag 26 juni 1773 om zes uur 's avonds op de Campveerse Toren bij opbod zou worden verkocht. In de advertentie werd het bedrijf omschreven als 'de eenige en neeringrijke Brouwery' in Veere. Koper werd Carel Quirinus Pijll, die raad in Veere was. Voor zijn aankoop, waarvan de prijs niet meer te achterhalen viel, sloot hij een lening van 1000 Vis. af bij Bastiaan Nebbens uit Middelburg tegen 4% rente per jaar. Een vervelend incident deed zich voor in de tweede week van juni 1775 toen de buurman van de brouwerij. Jan du Poncet, in een dronken bui zijn vrouw had mishandeld en de brouwer zich ermee bemoeide. Toen Pijll de vrouw te hulp wilde schieten, werd hij uitgescholden voor al wat mooi en lelijk was, waarbij hij zelfs voor bordeelhouder werd uitgemaakt. In oktober 1775 weigerde het armbestuur de bieren te betalen die Pijll sinds januari geleverd had omdat ze van slechte kwaliteit waren. Hierop besloot de brouwer om met het armbestuur geen zaken meer te doen. Intussen klaagden ook de overige Veerenaren over de kwaliteit van zijn bier en dat was de reden, dat in augustus van het daaropvolgende jaar de brouwerij stil kwam te liggen en de bieren uit de omliggende plaatsen geleverd moesten worden. Omdat hierop hoge accijnzen stonden en de bierwerkers dubbel werkloon mochten berekenen, vroeg het stadsbestuur aan de Staten om hier van ontheven te worden, zodat de Veerenaren weer tegen een redelijke prijs hun bieren konden betrekken. Op 8 oktober 1776 schakelde Bastiaan Nebbens de Veerse Vierschaar in, omdat Pijll nog geen cent had terugbetaald van de duizend pond die hij bij hem had geleend. Nadat een gerechtsbode hem had aangemaand tot betaling over te gaan en hij alsnog in gebreke bleef, besloten Burgemeesters en Schepenen dat er beslag op de brouwerij moest worden gelegd. Op 9 november 1776 vond de veiling ervan plaats in de Campveerse Toren. Behalve de brouwerij werden ook het bijbehorende woonhuis in de Wagenaarstraat. brouwerij 'De Sleutel' aan de noordzijde van de haven, die in gebruik was als bier- en kolenpakhuis, een wagenhuis in de Wagenaarstraat, een huis naast de brouwerij, een huis met erf bewoond door Gillis de backer en een huis met erf in de Kapellestraat bij opbod verkocht. Beide brouwerijen kwamen nu in handen van Bastiaan Nebbens, die om deze verkoop had verzocht. Met een bod van 210 gr. Vis. bleek hij de hoogste bieder en het huis naast de brouwerij kocht hij voor 13 gr. Vis. Uit de verkoopvoorwaarden bleek, dat hij de bij de brouwerij behorende goederen en gereedschappen voor een bedrag van 250 gr. Vis. moest overnemen. Hieronder waren ook een phaëton (koets), een slede en twee paarden, genaamd de oude en de jonge Hans. Om zijn geïnvesteerde kapitaal terug te kunnen krijgen moest Nebbens de brouwerij verkopen, wat geschiedde op 24 december 1776. Koper werd Pieter van Dura voor de som van 800 gr. Vis. Direct na zijn aankoop richtte hij een verzoek aan het stadsbestuur om het werkloon van de bierwerkers voor de ingevoerde bieren te verhogen naar het tarief van voor augustus 1776, waardoor die van hem goedkoper waren dan uit de omringende plaatsen. De stad had deze verlaagd van acht tot vier stuivers per ton om de invoer van bier van buiten de stad mogelijk te maken omdat de vorige bierbrouwer bier van slechte kwaliteit leverde. Pieter van Dura beloofde het stadsbestuur goede bieren te brouwen. Echter, toen in mei 1780 bleek dat hij in 1779 aan het 25

Tijdschriftenbank Zeeland

Nehalennia | 2005 | | pagina 29