Lusthof van Zeeland
Ook andere eilanden en delen daarvan zijn na de rampen van 1530 en 1532 heel lang drijvende
gebleven, langer nog dan Noord-Beveland. Het land van Borssele bleef drijvend tot 1616, Sint-
Philipsland zelfs tot 1645.
Dat het Monument voor de Verdronken Dorpen3 wordt gerealiseerd bij Katshoek op Noord-
Beveland is echter niet zonder reden. Het eiland ligt min of meer centraal in de provincie Zeeland
en herbergt veel zichtbare en onzichtbare sporen van leven met en strijden tegen het water
gedurende zo'n tweeduizend jaar.
Vóór de ramp van 1530 was Noord-Beveland bekend als de 'lusthof van Zeeland', het type eretitel
dat Walcheren als 'Tuin van Zeeland' droeg vóór de inundatie van dat eiland in 1944. Maar in het
geval van Noord-Beveland refereerde men er niet mee aan een schoonheidsideaal, maar aan de
vruchtbaarheid van de bodem. Het was een weelde die in de loop van de eeuwen duur is betaald, en
die trouwens zélf grotendeels te danken was aan het woeden van de zee. die bij elke vloed en elke
inbraak vruchtbare klei afzette.
Ik noemde zojuist niet voor niets Colijnsplaat. Daar is afgelopen zomer een nagebouwd
Nehalenniatempeltje uit de Romeinse tijd geopend. Die opening heb ik zelf helaas moeten missen,
maar het was een beetje een plezante kermis, heb ik vernomen. De commissaris van de koningin
verscheen in een Romeinse toga om de opening te verrichten. Ook was er een passende ceremonie
ter ere van de godin door de Romeinse-geschiedenisgroep Corbvlo. Zweverige dames dansten later,
ik geloof op eigen initiatief of inblazing van onbekende godheden, zogeheten 'maandansen'. New
Age ontmoet archeologie ontmoet cultuurtoerisme.
Nehalennia is sindsdien bij mijn weten de enige inheems-romeinse godin die anno 2005 twee
tempels ter harer ere heeft: één in Colijnsplaat en een in het archeologische themapark ARCHEON
in Alphen aan de Rijn.
Ganuenta
Zoals u allemaal weet is de cultus van Nehalennia alleen bekend van onze eigen Scheldemond; er
waren Nehalenniatempels bij Domburg op Walcheren en Ganuenta bij Colijnsplaat. Beide liggen
nu in zee. Die van Domburg zo'n drie en een halve kilometer uit de huidige kustlijn, die van
Ganuenta of Colijnsplaat op ongeveer 25 m diepte bij de plaat Vuilbaard.
Ganuenta en Domburg waren centra voor het scheepvaartverkeer. Hier troffen reizende handelaren
de plaatselijke bevolking, die vermoedelijk behoorde tot de Menapiërs.
Volgens de Nehalennia-kenner P. Stuart was Ganuenta een drukke havenplaats met veel
scheepsvolk, aanleg- en opslagplaatsen enzovoort. Dat wordt voorlopig maar door weinig
geschraagd; er zijn vooral bouwfragmenten zoals dakpanfragmenten gevonden en natuurlijk enorm
veel altaarresten. Anno 2005 is er sprake van meer dan driehonderd opgeviste en -gedoken
altaren. Wél kunnen we concluderen dat het aan de noordzijde van het huidige Noord-Beveland
ongeveer achttienhonderd jaar geleden geen dooie boel was.
De Nehalennia-altaren zijn trouwens niet de enige Romeinse relicten aan de noordkust van Noord-
Beveland. Bij de Noordhoeksnol ten westen van Colijnsplaat is bijvoorbeeld een alleenstaande
boerderij aangetroffen. Midden jaren zeventig en tachtig is daar onderzoek gepleegd.
De omgeving van Ganuenta heeft zoals gezegd een belevingsarsenaal van twee millennia voor ons
in petto. Het speelt zich allemaal af omtrent de huidige plaat Vuilbaard ten noorden van
Colijnsplaat. Achttienhonderd jaar geleden lag aan de zuidkant hiervan de inheems-Romeinse
havenstad - havenstad tussen aanhalingstekens - Ganuenta. Die vindplaats ligt nu 25 meter diep als
kleiplateau van ongeveer 400 bij 400 meter.
26