53.Een kleine, bruinzwarte eetbare zeeslak? W.(Amd. kreukel)-, knikel Z.B. (Ovz./Dw. kreukel
Ha.; Hrh.; Ier.; Kwd.; Ktg.); T. (Ovm.; Phi. ook kreukelPo.; Scherp.; Tin. kreukelSch-D. (OtL);
Z.V.W. kreukel (Nvt.); LvH. kreukel (Hek.); ZVO-zd kreekele (Ovs; Zdp.); Gofl. (Odp. krukely,
54.Een klein eetbaar weekdier in een vuilwitte tweekleppige schelp? kok'aene, kok'aentje
W.(Amd.); Z.B. (Ovz./Dw. kokkelHrh.; Ier.; Kwd.); T. (Ovm.; Phi. ook kokkel: Po.; Scherp, en
Tin. kokkel): Z.V.W. (Nvt. 'aontjes of oentjesLvA. (Zsg. 'n plattepisterLvH. (Klz. 'n aontjen
ZVO-zd ööntsen (Ovs.; Zdp.); Gofl. (Odp.);
55.Een grote eetbare zeeslak? Ze wordt verkocht op markten en kermissen. Ze heeft een
spiraalvormig gedraaide schelp. ul(le)ke W.(Amd.); Z.B. (Ovz./Dw. ook caracolleHrh. ook
kargolle: Kwd. en Ktg. ook wulk): T. (Ovm.; Phi. aantek.: de termietenkreeft gebruikt de lege schelp
als woning; Po.; Scherp, ook wulk: Tin. ook wulleke): Sch-D. (Otl. wulke): Z.V.W. (Cz./Zzd.; Nvt.);
LvH. (Klz. kreukel): Gofl. (Odp. wulke, oud wilke):
56.Het eetbare weekdier dat zich in zandig slib ingraaft en ademt via een buisje naar boven?
Z.B. scheermes(je) (Ovz./Dw. ook mes'elft): Hrh. en Kwd. ook mesmossel: Ier. zandpupe: Ktg.
kokkel): T. (Phi. zjêêkerPo. en Scherp, messe(n)heft): Z.V.W. zêêker (Cz./Zzd.); LvH. (Hek.
zêêker, aantek.: netter is puutvis: Klz. 'ne zjeker):
57.De slangachtige vis met slijmerige huid? De rug is grijsbruin; de buik wit tot geel. Na een
jarenlang verblijf in zoet water, trekt hij weg naar zee om er te paaien. Enkel zijn
nakomelingen keren terug. W.(Amd. paeliengZ.B. pil(le)k (Ovz./Dw.; Ha.; Hrh.; Ier.; Kwd.;
Ktg.); T. paelik (Anl. en Ovm. paelieng: Phi.; Po.; Scherp.; Tin.); Sch-D. (Otl. paeling): Z.V.W.
paolieng (Cz./Zzd.; Nvt.); LvA. (Zsg. paolienk): LvH. 'ne paol'k (Hek.; Klz.); ZVO-zd (Kw.
paolink: Ovs. en Zdp. pöölink): Gofl. (Odp. paelienk):
58. Een gerookte paling voor in de pan? gerookte paelieng W.(Amd.); Z.B. gerokte pil(le)k
(Ovz./Dw.; Ha.; Hrh.; Ier. ook 'n bakpillek: Kwd.; Ktg.); Z.V.W. gerookte paolieng (Cz./Zzd.);
59.De bronskleurige gespikkelde vis die in snelstromend water voorkomt (o.a.in De
Ardennen)? Hij wordt vaak in visvijvers uitgezet, forel(le) Z.B. (Ovz./Dw.; Ha.; Hrh.; Ier.;
Kwd.; Ktg.); T. (Ovm.; Phi.; Po.; Scherp.); Sch-D. (Otl.); Z.V.W. (Cz./Zzd.; Nvt. ook kaerpel):
LvA. (Zsg.); LvH. (Hek.); ZVO-zd (Kw.; Ovs.; Zdp); Gofl. (Odp.);
60.De grote vis met roze vlees, die tegenwoordig veel gekweekt wordt? Het vlees wordt soms
gerookt en in dunne plakjes gegeten. zal(lu)m W.(Amd.); Z.B. (Ovz./Dw.; Hrh.; Ier.; Kwd.;
Ktg.);T. (Ank; Ovm.; Phi.; Po.; Scherp.; Tln.);Sch-D. (Otl.); Z.V.W. (Cz./Zzd.; Nvt.); LvA. (Zsg.);
LvH. (Hek.; Klz.); ZVO-zd (Kw.; Ovs.; Zdp.); Gofl. (Odp.);
61.Soep bereid met veel vis en groenten? vissoep(e) Z.B. (Ovz./Dw.; Ha.; Ier.; Kwd.; Ktg.); T.
(Ovm.; Phi.; Po.; Scherp.); Sch-D. (Otl.); Z.V.W. (Cz./Zzd.; Nvt. ook bouillabaise): LvA. (Zsg.);
LvH. (Hek. ook boejebèze); ZVO-zd (Ovs.; Zdp.); Gofl. (Odp.);
62.Het afkooksel van viskoppen en -graten dat gebruikt wordt als basis voor andere
bereidingen? visboeljon Z.B. (Ovz./Dw.; Ha. aantek.: dat werd hier weggegooid; Hrh. ook
viszootje: Ier. gekookt viswaeter: Kwd.; Ktg.); T. (Phi. en Scherp, ook visbuljon: Po.); Z.V.W.
(Cz./Zzd. afkooksel, aftreksel: Nvt. kookwaoterLvA. (Zsg.); ZVO-zd (Ovs.; Zdp.); Gofl. (Odp.).
Als u denkt alles over vis te weten dan kunt u dat testen via de onderstaande serie spreekwoorden
en gezegden die allemaal iets met vis te maken hebben. Ik vond ze op het internetadres:
http://www.schmidtzeevis.nl/html/spreekwoorden.html
Hoewel niet in het Zeeuws opgeschreven kunt u hiermee uw taalkennis zeker verrijken dan wel
opfrissen. Het zijn er krap 150 stuks. Daar valt op z'n minst uit te concluderen dat zowel vis als
visserij een behoorlijke invloed op onze taal hebben gehad.
68