belangrijk dat de keizer daarvoor zijn plannen wijzigde om zich persoonlijk met de zaak te gaan
bemoeien. Hij had eerder dat jaar de kustverdediging nog op orde gebracht29. De genomen
maatregelen logen er niet om en wijzen erop dat de verdediging van het eiland beschouwd werd als
meer dan een lokale aangelegenheid. Er was een garnizoen of versterkte wachtpost ingericht en
Eggihard, de graaf van Walacria en mogelijk tevens de meier van het kroondomein, werd gesteund
door een dux, een militair bevelhebber. Dat was de aan Lodewijk getrouwe Deense aanvoerder
Hemmingr30. Alle maatregelen werden op het eiland geconcentreerd, terecht verwachtte men juist
daar een aanval. Maar de organisatie van de verdediging bleek nog niet voltooid, want er was sprake
van een onvoorbereide verdediging31. Eggihard, Hemmingr en andere edelen kwamen bij deze
aanval om het leven. Mogelijk werd Hemmingr pas in het voorjaar van 837 naar de kust gezonden,
juist om zijn veronderstelde kennis van Deense gevechtstactieken. De jammerlijke mislukking van
de verdediging - door 'traagheid van de onzen'32 werd het Frankische garnizoen in de pan gehakt -
en de dood van de aanvoerders was genoeg reden voor Lodewijk om zelf in te grijpen. De grote
aandacht, die er aan de verdediging was besteed, doet vermoeden dat de Franken het Zeeuwse
kustgebied als de achilleshiel van hun kustverdediging beschouwden. Waarom waren de Franken
niet in staat het eiland te verdedigen? Het antwoord zou kunnen liggen in de onwil van de
plaatselijke bevolking om de Frankische heersers te steunen.
Lotharius I, ca. 849. Illuminatie uit het
'Evangelieboek van Lotharius
ms. Latin 266, fol. Iv, Bibliothèque
Nationale Paris.
1