Terwijl in de decennia na de komst van de Denen veel plundertochten in het Scheldegebied werden ondernomen, is er uit diezelfde periode geen enkele melding van een aanval op het Zeeuwse kustgebied bekend. Dat gegeven vormt een aanwijzing dat de piraten die het Scheldegebied onveilig maakten zich juist in de Scheldemonding ophielden. Het is bekend dat ze langdurig posities innamen op eilanden in de mondingen van rivieren als de Theems en de Loire. Dan is het niet onlogisch dat ze dat ook op Walcheren, in de monding van de Schelde, deden. Door de centrale plaats tussen de verschillende aanvalsdoelen in het Noordzeegebied is het Zeeuwse eiland de meest waarschijnlijke kandidaat voor hun uitvalsbasis. Met name uit de Angelsaksische bronnen kunnen we ons een beeld vormen van hun transmariene bewegingen. Tussen 835 en 850 werden verschillende landingen van de 'heidenen' op de Engelse kusten gemeld, het zwaartepunt lag in de Theemsmonding53. Komen er nog andere plaatsen in of nabij het Zeeuwse kustgebied in aanmerking als potentiële locatie voor een basis van Deense piraten? Een mogelijke handelsplaats zoals Scaltheim op Schouwen, hiervoor reeds gememoreerd, lag evenzeer gunstig maar wordt in de bronnen op geen enkele manier met vikingactiviteit in verband gebracht. Het emporium Witla bij de Maasmonding moet voor het Frankische leger beter bereikbaar zijn geweest en was uit dien hoofde minder aantrekkelijk om als piratenverblijf te dienen. Bovendien werd Witla in 836 verwoest54 en lijkt sindsdien van de aardbodem verdwenen. De oude naam van een zijriviertje van de Schelde bij Merksem ten noorden van Antwerpen was Holma of Holme. De naam was waarschijnlijk afgeleid van een waard met dezelfde naam. Later is die naam veranderd in Steenborgerweert55. Holma zal van het Oud-Noordse holmr afgeleid zijn. In Scandinavië, maar ook met Noormannen in verband te brengen gebieden in Engeland en Normandië, komen afleidingen van holmr voor in de betekenis van eiland of kleine hoogte56. Hoewel dit toponiem en een in de buurt gevonden muntschat uit het midden van de negende eeuw57 doet vermoeden dat zich bij Merksem te eniger tijd Noormannen kunnen hebben opgehouden, bieden deze gegevens toch te weinig houvast om hier een permanente occupatie te vermoeden. Walcheren zou dus kunnen worden opgevat als een piratennest, een vergaarplaats van ongebonden vikingen. Hier hadden ze een haven voor hun vloot en een door Lode wijk de Vrome opgerichte seditiomogelijk een versterking. Het is dan ook de vraag in hoeverre Lotharius na de dood van Haraldr junior in 844 het Zeeuwse gebied onder controle had. Na de dood van de Deen konden zijn mannen zich gemakkelijk in het betwiste en ontoegankelijke Zeeuwse kustgebied hebben gehandhaafd en Hrcerekr, de verdreven broer van Haraldr, hebben bijgestaan bij diens aanvallen op de Friese kusten. Want Haraldr en Hroerekr waren in ongenade gevallen bij Lotharius, waarschijnlijk nadat de koning tot een vergelijk was gekomen met zijn broers Lodewijk de Duitser en Karei de Kale. De Karolingische vorsten hadden vrede met elkaar gesloten en de Deense bondgenoten van Lotharius vormden nu op hun strategische posities in de riviermondingen eerder een bedreiging dan een steun voor de vorst. Haraldr junior kwam om, maar Hrcerekr wist aan Lotharius te ontsnappen en naar Saksen te ontkomen. Hij verzamelde een vloot en viel de Friese kusten van Lotharius aan. Hoewel hij heel goed medestanders in het Nedersaksische kustgebied kan hebben gerekruteerd, lijkt de basis voor zijn aanvallen meer zuidelijk te liggen. Want het zwaartepunt van de plunderingen lag bij Dorestad en de Betuwe. Dan was het piratennest Walcheren, zoals gezegd, de meest voor de hand liggende plaats voor zo'n basis. Door zijn acties wist Hroerekr zijn oorspronkelijke positie als plaatselijke heerser bij Lotharius af te dwingen. De vorst en zijn vazal kwamen in 850 tot een vergelijk en de Deen vestigde zich in Dorestad58. Hoewel Lotharius de verdediging van West-Frisia - waaronder ook het Zeeuwse kustgebied kan worden gerekend - aan Hroerekr had toevertrouwd, lijkt er in de situatie in Zeeland geen verandering te zijn gekomen. Vermoedelijk handhaafden zich op Walcheren piratae 11

Tijdschriftenbank Zeeland

Nehalennia | 2006 | | pagina 15