'reguliere' bezetting van Haraldr junior, zal de bevolking het zwaar te verduren hebben gehad. In Frisia was nergens sprake van Deense kolonisatie, zoals in de Engelse Danelaw. Daar treffen we een stand van vrije boeren van Deense afkomst, de sokemen, aan. Het ontbreken van toponiemen in de Lage Landen, die, anders dan in de Danelawop een Deense invloed zou kunnen wijzen, doet vermoeden dat van enige assimilatie geen sprake was. In Engeland lieten de uit Frisia afkomstige Deense warlords het land bewerken door de inheemse bevolking. Dergelijke verplichtingen kunnen zij voordien aan de Walcherse bevolking hebben opgelegd. De goede verstandhouding moet alras in vijandschap zijn omgeslagen. De door een storm naar de Walcherse kust afgedreven Noormannenleider Hrollaugr (Rollo) werd volgens de kroniekschrijver Dudo van Saint-Quentin door de plaatselijke bevolking vijandig tegemoet getreden. Niet geheel zonder reden, want Hrollaugr zou het gebied vervolgens hebben geplunderd. Opmerkelijk is dat de Walcherse congregata multitudine pagensium volgens Dudo vooral bang was dat Hrollaugr zich blijvend op het eiland zou vestigen64. Hoewel het verhaal als geheel een weinig betrouwbare compilatie is, moet Dudo op de hoogte zijn geweest van details over de geschiedenis van Walcheren die ons verder niet zijn overgeleverd. Zo kreeg de in het nauw gedreven Hrollaugr hulp uit Engeland en bleek er nadien een Fries in zijn gevolg te opereren65. Misschien moeten we bij de door de Walchenaren te hulp geroepen Raginerus eerder denken aan de negende eeuwse graaf Reginarius, vooral in de Mempiscusgouw gegoed, dan aan de door Dudo ten tonele gevoerde Raginerus Longi-Colli, Reinier Langhals van Henegouwen. Deze laatste was pas actief in de tiende eeuw66. Scaldingi In een skaldengedicht uit de late tiende eeuw klinkt nog de bittere haat tegen de Walcherse bevolking door. De Noorse koning Olaf Tryggvason zou de Valkera tot lijken hebben gereduceerd'xvl1. Opmerkelijk is in dit verband de formulering van de monnik van de Sint- Vaastabdij betreffende plunderingen in het land van de Menapiërs en de Zeeuwen Sueviomdat de Noormannen vijandig ten opzichte van hen stonden68. Het betreft hier Noormannen die in 879 met een groot leger vanuit Engeland naar het vasteland waren overgestoken. Een deel van hen was 15 jaar eerder onder aanvoering van Ubbi 'de Fries' vanuit Walcheren naar Engeland vertrokken. Ze werden in de Historia St. Cuthberto aangeduid als Scaldingi, dus afkomstig van de Schelde(monding)69. Ze komen hieronder nog ter sprake. Klakk-Haraldr, eveneens een telg uit de vooraanstaande Deense Haraldr-clan en een broer van de op Walcheren gesneuvelde dux Hemmingr, leidde sinds lange tijd een eervol bestaan als vazal van de Frankische koningen in het Oost-Friese graafschap Riustringen. Nadat hij in 852 door plaatselijke edelen was vermoord, week zijn zoon Gudrödr (Godfried) uit ad suos, 'naar de zijnen', verzamelde een grote vloot en viel (Oost-) Frisia aan70. Vermoedelijk recruteerde hij zijn manschappen, net als eerder Hrcerekr, in het Neder-Saksische kustgebied. Er bestaat echter een gerede kans dat hij zich na een mislukte aanval enige tijd met zijn eveneens verdreven broer Hródulfr (Rodulfus) of Hrólfr op Walcheren heeft opgehouden71. Gudrödr en Hródulfr waren neven van de over West-Frisia heersende Hrcerekr. Er was tussen hen een goede onderlinge verstandhouding en ze deden dan ook geen aanvallen op het gebied van hun neef Hrcerekr. Lang zal Gudrödr niet in de Scheldedelta gebleven zijn, want hij verlegde al snel zijn werkterrein naar het Seinegebied. Hier was de eerder ter sprake gekomen Asgeirr actief geweest. Deze laatste was na lange omzwervingen naar onder andere Spanje waarschijnlijk weer in contact gekomen met zijn makkers op Walcheren. Hij had in 850 in Vlaanderen en misschien ook het jaar daarop in Frisia en de Betuwe geplunderd72. Mogelijk onder invloed van Hroerekr verlegde hij zijn werkterrein weer naar het zuiden, eerst naar Vlaanderen, waar hij de Sint-Baafsabdij te Gent in de as legde73. Vervolgens is Asgeirr naar het Seinegebied vertrokken waar hij een basiskamp op een eiland in de 13

Tijdschriftenbank Zeeland

Nehalennia | 2006 | | pagina 17