heeft kunnen handhaven. Het eiland met de handelsnederzetting moet een bijzondere aantrekkingskracht hebben uitgeoefend op allerhande Friese, Engelse en Scandinavische avonturiers. Aanvankelijk diende het voor de Franken ontoegankelijke eiland als winterkamp voor piraten. Het was vervolgens bij warlords in trek als uitvalsbasis voor doelen op de Frankische en Engelse kusten. Het moeilijk bereikbare Walcheren bood hen de juiste voorwaarden met een door de Franken aangelegde versterking en een bevolking die weinig geneigd was de Frankische bezetter te helpen. Fater vormde de voor de oversteek naar Engeland gunstig gelegen handelsnederzetting Walacria vooral een verzamelpunt voor lieden, zoals Ubbi 'de Fries', Ivarr en Halfdanr, die louter overzeese veroveringen beoogden. Slechts enkele jaren, aan het begin van de jaren veertig van de negende eeuw, hebben de Frankische heersers beperkte grip op het eiland gehad door de aanwezigheid van de aan de koning getrouwe Deen Haraldr junior. Daarna lieten de Deense heersers het gebied met rust, Walcheren bleef een piratennest zonder enig gezag. Sporen van dat gezag die we later terugvinden in het hele West- Friese kustgebied, zoals een op de koggenheervaart gebaseerd districtenstelsel en een stand van (proto)welgeborenen, ontbreken in Zeeland geheel. Nadien kan het eiland als tijdelijke wijkplaats hebben gediend voor Deense bannelingen zoals Gudröör en Hródulfr. Maar ook een opstandige vazal als Boudewijn kan er zijn toevlucht hebben genomen. Met zijn komst verplaatsten de meeste vikingactiviteiten zich tot ver buiten het Scheldegebied. Noten 1 venit ad quandam villam Walic(h)rum nomine. Alcuin, vita Willibrordi, zie Levison. 1920. 128. 2 Gysseling, 1960. 1035. 3 Waitz, 1887, 261. 4 Van Heeringen. 1995. 42-44. 5 Van de door Huizinga (1935, 43) op grond van het toponiem 'de Wal' vermoede burcht in Domburg werden in 1991 resten opgegraven, waaruit blijkt dat deze een uitwendige diameter had van 265 meter, en hij daarmee verreweg de grootste ringwalburg in Zeeland is. Van Heeringen, 1992. 58. 6 Berichten dat er schapen op de schorren in het binnenland werden geweid, zijn er voor verschillende plaatsen in Zeeland (Henderikx. 1995, 78). Hoewel dit niet in de bronnen wordt genoemd, moet dit ook voor Walcheren hebben gegolden. 7 Koch, 1992, 55-56. 8 Van Heeringen. 1990, 51-52. 9 Blok. 1968, 29; het gebied van de Scheldedelta wordt in het navolgende voor het gemak Zeeland genoemd, hoewel de naam voor het eerst voorkomt in de twaalfde eeuw. 10 AX 837, 342. 11 Braat. 1954, 140; zie ook het verspreidingskaartje in Van Heeringen, 1995, fig. 35. met daarop de vindplaatsen 2 t/m 6. 12 Er valt zelfs te denken aan een kerkstichting door Eligius in het Merovingische deel van de nederzetting. Dekker, 1971, 46-48. 13 Alcuin, vita Willibrordi. zie Levison. 1920, 128. 14 Dekker (1971, 50) oppert de mogelijkheid dat deze kerk steeds een eigenkerk van de koning is geweest. 15 Hier wordt voor de duidelijkheid voor de vroegmiddeleeuwse handelsplaats, hoewel anachronistisch, de naam Domburg, gebruikt. 16 Het munster in Middelburg kan wellicht als opvolger van het convent in Domburg worden gezien. Van Vliet, 2002, 198 en 120-121. 17 AB 841, 54; Koch 1970, 42. 63; waarschijnlijk behoorden grote delen van Zeeland tot het koningsgoed op grond van aanspraken van de vorst op het wildemisregaal. 18 Theganus Continuatio, in: Tremp. 1995, 256. 19 Harenberg, 1984, 51. 20 Dekker. 197150. De veronderstelde kerk komen we evenals andere goederen niet in de goederenlijst van Sint-Maarten tegen. Als die er geweest waren, zullen ze in de loop van de negende eeuw wel voor de Utrechtse kerk verloren gegaan zijn en zouden als zodanig zijn opgenomen in de goederenlijst. Mogelijk hebben we te maken met een koninklijke eigenkerk, die pas ten tijde van de rijkskerk in handen van de Utrechtse bisschop is overgegaan. 21 Als Walcras, zie Pertz, 1846. 466 en als Gualacras, zie AB 841. 54. 22 VanderTuuk, 2005, 9-10. 23 ASC 832 [=835]; ASC 833 [=836]; ASC 835 [=838], zie Garmonsway, 1953. 24 Migne. 1879. col. 134 Dat een Frankische bisschop hulp zocht bij Noormannen is minder vreemd dan het lijkt. Ebo 20

Tijdschriftenbank Zeeland

Nehalennia | 2006 | | pagina 24