Van Dale gebruikte ooit in een lijst met woorden, bestemd voor een andere taalkundige Arie de Jager, de term pietjepatjepoe voor het keilen. Ook hier is de klanknabootsing het doorslaggevende element. Pitje-patje-poe is volgens het WNT een tussenwerpsel zonder bepaalde betekenis. Pleien, pleiere, pleisteren, plets gooien, pleitse-pletse gooien, kuutjeplaeteren, puutjeplaetere, een kuutje oplaeten, Naast pleien bestaat ook pleieren. Het is een benaming voor verschillende jongensspelen, waarbij een klein voorwerp naar een streep geworpen of over het water gekeild wordt en voor steentjes over het water laten scheren. Er bestaat ook een pleien dat in het Middelnederlands 'pret hebben, dansen, springen van vreugde' betekent. Het is echter onzeker of ons pleien en pleieren hiervan afgeleid is. Als dat zo is, dan zou het oorspronkelijk een plotse springende beweging aanduiden. Ook pladeren en plaaieren komen in Nederland voor in de betekenis van een voorwerp naar een streep gooien of een steentje over het water laten scheren. Pladeren betekent trouwens ook 'in het water plonsen'. Zou het kuutjeplaeteren dat opgetekend is in de dialect wedstrijd iets met dit werkwoord te maken hebben. Een kuutje is 'een kuiltje', een kuutje oplaten kan dan zoveel betekenen als een kuiltje in het water laten naar boven komen. Kuutje is nog vrij goed bekend in Zeeland als 'kuiltje bij het knikkerspel'. Er bestaan diverse varianten met kuutje in de naam: kuutje- knip, kuutje-pik, kuutje-prol, kuutje-slok, kuutje-stuuk, enz. Dit kuuteplaetere en de varianten ervan zijn Westkappelse vormen. In dezelfde dialectwedstrijd is door iemand anders uit dezelfde plaats puteplaeteren opgegeven in deze betekenis. Wat eerst was (kuute of puute), is niet met zekerheid te zeggen. Zoals we verder zullen zien, spelen puiden (kikkers) en padden immers vaker een rol bij dit spel, zij het dan niet onmiddellijk in Zeeland. Het WZD geeft voor Westkappel trouwens de vorm 'n kuutje oplae(te) en kuutje-plaete. Pleisteren wordt gezegd op Tholen, Sint-Philipsland. Walcheren, Schouwen-Duiveland en in West- Zeeuws-Vlaanderen. Pliesteren is de uitspraakvariant in de omgeving van Middelburg. Pleisteren betekent - denk aan pleisterplaats - ergens stilhouden om even te rusten. Verwijst dit pleisteren naar de korte sprongetjes van de steen, die even rust bij iedere aanraking van het water. Of werd pleien en pleieren niet meer verstaan, en greep men naar een bekender woord dat er op leek? Op dit ogenblik is dat niet duidelijk. Biervliet, Axel en Hoek kennen plets gooien, Aardenburg zegt pleitse-pletse gooien. Het hangt samen met plets dat hier verwijst naar het geluid van het water na een slag met de vlakke hand of in dit geval een steentje. In pleitse-pletse zit weer een klanknabootsend element, zoals we bij pimpampletteren al zagen. Vadertje-en-moedertje gooien Het lijkt op het eerste gezicht een rare uitdrukking, dit vadertje-en-moedertje gooien, maar ook in Vlaanderen (in Wervik en Wevelgem) gooit men vader en moeder, en zelfs de zoon. Verder zijn ook varianten als papa en mama smijten of mannetje en xvijvetje smijten in de buurt van het Vlaamse Wervik opgetekend. Deze dubbele vormen met gooien tref je vaak aan in Vlaanderen. De meest bekende vormen daar zijn die waar eendjes en haantjes/aandjes gegooid worden. De Engelse uitdrukking to duck and to drake betekent hetzelfde. Eendje en vrouwelijk eendje spelen, is de letterlijke vertaling. De kans is dus groot dat de haantjes uit de Vlaamse uitdrukkingen oorspronkelijk aandjes, kleine aanden, waren en geen haantjes. Haantje gaf dan weer de impuls voor nieuwe uitdrukkingen waar de eend vervangen werd door allerlei dialectvarianten van kip: 28

Tijdschriftenbank Zeeland

Nehalennia | 2006 | | pagina 32