dat 'onhandig werken, knoeien' betekent en vooral in West-Zeeuws-Vlaanderen gebruikt wordt.
Het woord is ook goed bekend in West-Vlaanderen. Naast hottekrotten bestaat daar ook
hottebrotten. Hottekrotten is een samenstelling van hotten dat 'stoten, botsen' betekent en krotten
dat ook "knoeien' betekent. Een krot is ook de benaming voor een vervallen huis. In de tweede
aflevering kwam d'eerebocht aan bod. Het is een kerkbank voor notabelen. Bocht voor kerkbank is
vrij algemeen in Zeeland, maar in deze betekenis niet of minder bekend buiten Zeeland. Bocht
wordt voor nog wel meer zaken gebruikt, het is o.a. ook de naam voor een afgeschoten ruimte in
een schuur, een stal of een weide: het is ook bekend bij het touwtjespringen (denk maar aan het
versje in spring, de bocht gaat in Ook in het Engels zou het woord bought gewestelijk bekend
zijn.
In de derde aflevering kregen we zemelappig voor 'zenuwachtig'. Zemel is immers een vervorming
van zenuw. Zenuw werd zeluw dat later zeelm werd, net zoals zwaalm van zwaluw is afgeleid. In de
vorm zemel zijn de m en de I dan nog eens van plaats gewisseld. Zo ontstond zemelachtig.
Zemelappig is een schertsende afleiding waarin achtig vervormd is tot appig, zodat een woord
ontstaat dat aan zeemlap of zemelap doet denken, het zeemleer dat gebruikt wordt voor het
schoonmaken van glas. In de volgende aflevering werden de kandidaten bestookt met zunnekruijer
of zunnekruujer 'lanterfanter' en karoterietje (groentekwekerijtje). Iemand in de zon zetten of
kruien kan betekenen 'iemand tot spot van anderen beetnemen, voor de gek houden; iemand in de
maling nemen en daarmee belachelijk maken'. Is een zonnekruier iemand die anderen beetneemt of
voor de gek houdt? Of is het eerder iemand die wat loopt te slenteren in de zon. zonder iets te doen.
Wellicht sluit de betekenis 'lanterfanter' aan bij het laatste. Kruien betekent eigenlijk 'duwen,
stoten'. Denk maar aan het kruien van een molen. Uit die betekenis hebben zich later andere
betekenissen ontwikkelt zoals het vervoeren van vrachten, of gewoon zich voortbewegen, gaan.
Karotererieje of k(a)roterij verwijst uiteraard naar krote of karote, een naam voor de (rode) biet.
Een kroter of karoter is een ouder woord voor iemand die groenten teelt, die hij dan verkoopt in
zijn k(a)roterieje.
In aflevering 5 zat het woord ammeknoest (been van de ham). Ook ammeknuuste is bekend. Amme
herkennen we als ham. Knoest en knuist zijn woorden die vooral betekenissen hebben die te maken
hebben met een knobbel (bijvoorbeeld bij bomen, planten). Zo'n been in een ham is ook een soort
knobbel, vandaar de benaming. Het neutewippertje dat in dezelfde aan bod kwam. hoeven we aan
leden van de Zeeuwse Vereeniging niet meer uit te leggen, want wie op de Dialectdag was in
oktober kent het woord al. De burgemeester van Kapelle noemde zichzelf daar immers een
neutewuppertje met een wuif eitje. Of dit woord kan verbonden worden met noot (dat in Zeeland ook
neut is) is niet met zekerheid te zeggen. Er bestaan een aantal woorden zoals neut, neutel, neuter
die allemaal de grondbetekenis klein hebben. Denken we bijvoorbeeld aan het woord neutje voor
borrel. Zowel neutje als neukje komen voor in de betekenis 'stompje, eindje'. Er bestaat een vorm
verneutelen naast verneukelen in de betekenis. Ook in het Nederduits betekent knutte iemand die
klein van persoon is. De oorsprong is dus niet zo duidelijk. Taalgebruikers zijn altijd al inventief
geweest met taal. Wij wensen de makers en de kandidaten van kwistet nog veel succes.
Tijdschrift Zeeland', themanummer over streektaal
U weet al dat er vorig jaar in Sluis twee symposia zijn gehouden over taal, georganiseerd door de
Stichting Johan Hendrik van Dale. De lezingen die daar gehouden werden, zijn nu gebundeld in een
themanummer van het tijdschrift Zeeland(Zeeuwse) taal en letteren. In dit themanummer staat een
inleidend artikel over het Zeeuws, waarin de positie van het Zeeuws binnen de Nederlandse
dialecten wordt verduidelijkt (V. De Tier: Zeeuws. Dat bestaat toch niet?). De lezingen van Lo van
Driel over Van Dale, het Zuid-nederlands en het dialect en van Siemon Reker over de
woordenboekschrijver Ter Laan ('Open de sluis': Ter Laan en Van Dale en hun imposante erfenis
44