Kwd.);T./Phi. (Phi.: plukslae en dunselPo.: plukslae): LvH. (Lam./Kt.: dunselGoFl. (Ntg.:
veldslaeMdh.: plukslae).
7. De groene slasoort die geen gesloten krop vormt en gladde, langwerpige, sterk ingesneden
bladeren heeft? Ze heeft een verfijnde, zoete smaak. ZBfrisee(slae) (Bsl.: veldslae-, Dw./Ovz.;
Hdk.; Hrh.; Kwd.); T./Phi. (Phi. en Po.: eikebladslae): ZVW. (Nvt.: krulslao, andievie)-, GoFl.
(Mdh.: eikebladslae).
8. De slasoort waarbij de onderste bladeren worden afgeplukt, terwijl men de plant laat
doorgroeien? ZVO-zd pluksalaa (Ovs.; Zdp.); LvH. (Lam./Kt.: pluksalaoi).
9. De sla die verkregen wordt van de bladeren van de paardebloem? De bladeren worden soms
gebleekt door ze met aarde te bedekken. De sla kan in het wild geoogst worden, maar er bestaan
ook veredelde soorten, molslae, -slao W. (Lrs.; Ok.; Osb.; Wkp.); ZB. (Bsl., Hdk., Kwd. ook
melkrief, Dw./Ovz., Hdk., Kwd. ookpaerdeblommen; Ha.; Hrh.; Kwd. ookpisseblommen): T./Phi.
(Phi. ook melkwiedPo.); SchD. (Elm.; Otl. en Rns.: paereslae)-, ZVW. (Cz./Zzd.; Gde.; Nvt.);
ZVO-zd (Ovs.: molsalaa: Zdp.: melkruijt): LvH. (Lam./Kt.: molsalaoi): GoFl. (Mdh.).
10. Het plantje met kleine, donkergroene, knapperige blaadjes, die in rozetten groeien? Het wordt
vooral in de winter gegeten, veldslae W. (Lrs.: Ok.; Osb.: broccoli'. Wkp.); ZB. (Bsl.; Dw./Ovz.;
Ha.; Hdk.: Hrh.); T./Phi. (Phi.; Po.; Scherp.; Svn.); SchD. (Elm.); ZVW. velslao(Cz./Zzd.: Gde:
postelein-. Nvt.); ZVO-zd (Zdp.: veltsalaa)-, LvH. (Lam./Kt.: ezelsöórkes=veldsalaoi): GoFl. (Ntg.:
postelein: Mdh.).
11. De groene bladgroente met een sterkere smaak dan sla en met sterk gekartelde bladeren. Ze
wordt vooral gestoofd, maar ook koud gegeten? (krul)andievie W. (Lrs.; Ok.; Osb.; Wkp.); ZB.
(Bsl.; Dw./Ovz.; Ha.: Hdk.; Hrh.: Ier.; Ktg.; Kwd.); T./Phi. (Ovm.; Phi.; Po.; Svn.); SchD. (Elm.;
Otl.; Rns.); ZVW. (Nvt.); ZVO-zd Ovs.: andeiveZdp.: anduuve): LvH. (Hek.: andijvie): GoFl.
(Ntg.; Mdh.).
12. De groente die een grote, langwerpige, gesloten krop vormt met een toegespitste punt? Ze wordt
zowel rauw als gekookt gegeten, spitskóól(e) W. (Lrs.: groenlof: Ok.: witlof: Osb.; Wkp.); ZB.
(Bsl.: groenlof: Dw./Ovz.; Hdk.; Hrh.; Ktg.: witlof: Kwd.); T./Phi. (Phi., Po., Tin. ook witlof:
Scherp.); SchD. (Elm.: witlof): ZVW. (Cz./Zzd.: andievie: Nvt.: witlof vroeger: bitterpeeslao):
ZVO-zd (Kw.: andijvie: Ovs. en Zdp.: spitskuële): LvH. (Lam./Kt.); GoFl. (Ntg.; Mdh.: witlof).
13. De groente met een dik, vlezig blad, dat rauw, gekookt of in soep wordt gegeten? ZVW.
(Cz./Zzd.: selderie).
14. De snelgroeiende groente die rijk is aan ijzer? Ze wordt gestoofd en als moes gegeten (o.a. door
de tekenfilmheld Popeye). W. spinaoie (Lrs.; Ok.; Osb.; Wkp.); spinaozie ZB. (Bsl.; Dw./Ovz.;
Gpol.: Ha.; Hdk.; Hrh.; Ier.; Ktg.; Kwd.); T./Phi. (Ank; Ovm.: Phi.; Po.; Scherp.; Svn.; Tin.); SchD.
(Elm.; Otl.; Rns.); ZVW. spinaoizje {Cz./Zzd.: Gde.; Nvt.); ZVO-zd spienooze (Kw.; Ovs.; Zdp.);
LvH. (Hek.: Lam./Kt.; Klz.); GoFl. (Ntg.: Mdh.).
15. De snelgroeiende groente die tot één meter hoog kan worden, met pijlvormige, gegolfde
bladeren? Ze wordt rauw, gekookt of in soep gegeten? maggieplante W. (Wkp.); ZB.
(Dw./Ovz.:maggie):T./Phi. (Phi.); ZVW. (Cz./Zzd.: peterselie: Nvt.).
16. De groente die voor stengel en blad wordt gekweekt en die zoals spinazie klaargemaakt kan
worden? Jonge bladeren worden ook rauw gegeten, sniebiet W. (Lrs.:; Ok. en Wkp.: postelein): ZB.
(Hdk.: raopstelen): T./Phi. (Phi. en Po: postelein: Phi. ook zuring): SchD. (Rns.: brussels lof):
ZVW. (Cz./Zzd.; Nvt. ookposlein: postelein); LvH. (Klz.: snijbiet): GoFl. (Mdh.: postelein).
17. Groente die bestaat uit een dikke schacht van lange bladeren die vanboven groen en vanonder
wit zijn? Ze wordt meestal in bundels verkocht en wordt veel gebruikt in soep. prei(e)W. (Lrs.; Ok.;
Osb.: bleekselderie: Wkp.); ZB. (bleek)selderie (Bsl.; Dw./Ovz.; Gpol.; Ha., Hdk., Ier.: preie: Hdk.;
Hrh.; Kwd.); T./Phi. (Ank; Phi.; Po.; Scherp.; Svn.: witlof: Tin.); SchD. (Otl.; Rns.); ZVWparrei
(Cz./Zzd.; Gde.; Nvt.); ZVO-zdpierê (Kw.; Ovs.; Zdp.); LvH. piraai (Hek.: selder: Lam./Kt.; Klz.:
62