aspergeGoFl. (Ntg.; Mdh.). 3. De groente met een sterke smaak en aroma, die veel in soep wordt gebruikt? Naargelang van de soort worden de bladeren, de stengels of de knol gebruikt, (knol)selderie W. (Lrs.; Ok.; Osb.; Wkp.: i urn); ZB. (Bsl.; Dw./Ovz.; Gpol.; Ha.: Hdk.; Hrh.; Ier. ook soepgroenteKtg.; Kwd.); T./Phi. Ovm.; Phi.; Po.; Scherp.; Tin.); SchD. (Elm.; Otl.; Rns.); ZVW. silderie (Cz./Zzd.; Gde.; Nvt.); ZVO-zd seldere, selderie (Kw.; Ovs.; Zdp.); LvH. (knol)selder (Hek.; Lam./Kt.; Klz.); GoFl. (Ntg.; Mdh.). 9. De soort die bestaat uit een plant met talrijke stengels, die voor het gebruik afgesneden worden? Ze groeien daarna weer aan. W. snieselderie (Osb.; Wkp.: rabarberZB. soepgroente (Bsl.: naggieDw./Ovz.; Ha.: peterselie; Hdk.; Hrh.; Ier.: rabarber; Kwd.: soepgroente); T./Phi. peterselie (Phi.; Po.; Scherp.); ZVW. (Cz./Zzd.: peterselie); ZVO-zd (Ovs.: seldere; Zdp.: snejseldere); LvH. Lam./Kt.: bladselder; Klz.: bieslook); GoFl. (Mdh.: peterselie). 20. De soort met maar weinig (holle) stelen? De plant wordt in haar geheel geoogst en vooral in soep gebruikt. W. knolselderie (Osb.; Wkp.: bieslook); ZB. blêêkselderie (Dw./Ovz.;Hdk.; Kwd.); T./Phi. (Ovm.: selderie; Phi. en Po: maggieplante); ZVW. (Gde.: silderie); ZVO-zd (Ovs.: maggieplante); GoFl. (Ntg.: bieslook; Mdh.: maggieplant). 21. De soort met brede, volle stelen en met een geelgroene kleur? De dikke stelen worden dikwijls gestoofd. Blêêkselderie,-selderij W. (Wkp.); ZB. (Bsl.; Dw./Ovz.; Hdk.; Hrh.; Kwd.); T./Phi. (Phi.; Po.); ZVO-zd (Kw.: witluëf; Ovs. en Zdp.: bleeëkseldere); LvH. (Lam./Kt.: bleekselder); GoFl. (Mdh.). 22. De bladgroente met een erg zurige smaak, die in soepen of sausen gebruikt kan worden? Soms ordt ze ook aan spinazie toegevoegd. Zuri(e)nk, zuri(e)ng W. (Lrs.; Wkp.); ZB. (Bsl.: postelein; Dw./Ovz.; Hdk.; Hrh.; Ier.; Kwd.); T./Phi. (Ovm.; Phi. ook postelein; Po.; Scherp.: postelein); schD. (Elm.; Rns.); ZVW. (Cz./Zzd.; Nvt.); ZVO-zd (Kw.; Ovs.: sulkere; Zdp.: zuurbloaren); LvH. (Lam./Kt.: susel zuring); GoFl. (Ntg.: postelein; Mdh.). 23. Het kleine en snelgroeiende gewas met kleine steeltjes en erg kleine blaadjes die een scherpe -maak hebben? Het wordt tegenwoordig verkocht in kleine plastic potjes met teelaarde of watten. srer(re)kers W. (Lrs.; Wkp.); ZB. (Dw./Ovz.; Gpol.; Hdk.; Hrh.; Kwd.); T./Phi. (Phi.; Po.); SchD. (Elm.; Rns.: tuinkers); ZVW. (Nvt. ook tuinkers); ZVO-zd (Kw.: waoterkers; Ovs.: kreison; Zdp.); GoFl. (Ntg.; Mdh.). 24. De vrij kleine plant met ronde blaadjes die zowel in soepen als in salades worden gegeten? F./Phi. (Scherp.: marjolein, tijm); LvH. (Lam./Kt.: bieslook). 25. De donkergroene groente met pittige smaak die nooit apart wordt gegeten maar gemalen of üjngehakt aan andere bereidingen wordt toegevoegd om de maak te verbeteren of om ze te versieren? p(i)eterselie W. (Lrs.; Osb.; Wkp.); ZB. (Dw./Ovz.; Hdk.; Hrh.; Ier.; Kwd.); T./Phi. (Phi.); SchD. (Rns.: bieslook); ZVW. (knol)silderie (Cz./Zzd.; Nvt. ook peterselie); ZVO-zd (Ovs.; Zdp.); LvH. (Lam./Kt.; Klz.); GoFl. (Ntg.: selderie). 26. Het kleine en fijne gewas met aromatische geur, dat vooral in soepen wordt gebruikt? kervel W. (Lrs.; Wkp.: selderie); ZB. (Bsl. en Ier.: peterselie; Dw./Ovz.; Hdk.; Hrh.; Kwd.); T./Phi. (Phi. en Scherp.: peterselie; Po.); SchD. (Elm.;Rns.: pieterselie); ZVO-zd kirvele (Ovs.; Zdp.); GoFl. (Ntg.: peterselie; Mdh.). 27. De groente die eruit ziet als een bol met harde, stekelige blaadjes? Ze wordt gekookt en enkel de zachte onderkant van de bladeren en het vlezige hart wordt opgegeten, artisjok(ken) W. (Lrs.; Wkp.); ZB. (Dw.;/Ovz.; Hdk.; Hrh.; Ier.; Ktg.; Kwd.); T./Phi. (Ank; Phi.; Po.); SchD. (Otl.; Rns.); ZVW. (Cz./Zzd.: raopen); ZVO-zd artiesok (Ovs.; Zdp.); LvH. (Lam./Kt.); GoFl. (Ntg.; Mdh.). 28. De jonge, gesteelde bladeren van een vroege soort raap (meiraap), die als groente (bv. in een 63

Tijdschriftenbank Zeeland

Nehalennia | 2006 | | pagina 67