werd de plaats veelal aangeduid als Walacria, waarvan de naam Walcheren afgeleid is2. Nadat
andere delen van het eiland bewoonbaar werden, kreeg het hele eiland deze naam. Ook andere, toen
nog naamloze, en waarschijnlijk onbewoonde eilanden werden tot Walacria gerekend. De naam
werd steeds gebruikt voor zowel de nederzetting als het achterliggende land, omdat beide zeer met
elkaar verweven waren. Het eiland bleef voortbestaan, maar de nederzetting is lang geleden door de
zee verzwolgen. Dat was ook het lot van een nederzetting op Schouwen, aan de overzijde van de
Scheldemonding, waarschijnlijk Scaltheim geheten3. Schriftelijke bronnen suggereren steeds het
grote belang van Walacria. terwijl Scaltheim nauwelijks of niet ter sprake komt.
Willibrord op Walcheren, schoolplaat van Charles Rochussen (1824-1894). Het heidense
afgodsbeeld dat Rochussen heeft weergegeven is een Romeins beeld van Mercurius.
De resten van de vroegmiddeleeuwse nederzetting op Walcheren waren tot in de negentiende eeuw
zichtbaar, doch zijn nu door de voortschrijdende kusterosie te ver van de laagwaterlijn verwijderd
om ooit nog tevoorschijn te komen. Tegenwoordig komen op het strand slechts af en toe structuren
vrij, zoals ontwateringssloten, die oorspronkelijk meer landinwaarts gelegen waren.
Voor de Walcherse kust bij de buitenplaatsen Duinvliet en Westhove ten noordoosten van Domburg
zijn twee vroegmiddeleeuwse bewoningskernen met grafvelden gevonden. Daarvan is de locatie
Duinvliet, op grond van munten en andere vondsten, in de zesde tot en met de achtste eeuw en de
locatie Westhove in de negende eeuw gedateerd4. De handelsplaats Walacria raakte in het midden
van de negende eeuw in verval. De economische activiteiten verplaatsten zich aan het begin van de
tiende eeuw naar het centrale deel van het eiland. Toch moet de plaats aan het einde van de negende
eeuw nog van belang geweest zijn. De toen aangelegde 'duinburcht', waarvan de naam Domburg is
afgeleid, zal niet toevallig de grootste van de Zeeuwse ringwalburgen geweest zijn5.
De vroegmiddeleeuwse handelsplaats lag op een verhoogde rug aan de zogenoemde kreek van
3