verdwenen als gevolg van oorlog en overstromingen of de combinatie daarvan. De oorlog was vervolgens de nekslag voor de nog bestaande kastelen. Het enige Zeeuws-Vlaamse kasteel dat, zij het in ruïneuze staat, de achttiende eeuw overleefde was het kasteel van Sluis. In de negentiende eeuw werd ook dit kasteel gesloopt. Het totale aantal kastelen in Zeeuws-Vlaanderen is moeilijk te bepalen en vergt nader onderzoek. De Voorlopige lijst van kastelen en mottes telt 20 objecten. Van den Broecke komt tot 10 bekende kastelen en noemt nog een aantal kastelen die wel in een of meerdere bronnen genoemd worden maar waar verder niets over bekend is. Al met al is verder onderzoek zeker gewenst. Zo was volgens Van den Broecke een van de oudste ridderhofsteden van Zeeuws-Vlaanderen het Hof Beiderwaan dat al in 1183 in een akte wordt vermeld. De naam Beiderwaan zou later verbasteren tot Bruwaan en deze ridderhofstad zou ten noordoosten van Oostburg hebben gelegen. Verder is hier niets over bekend. Op de Voorlopige Lijst van kastelen en mottes komt de ridderhofstad Bruwaan niet voor. Maar wie ten noordoosten van Oostburg kijkt op een topografische kaart komt een boerderij tegen met de naam Bruhane. Nu zegt dit op zich niets, maar nodigt wel uit tot nader onderzoek. Ook de omgrachte motte bij het in 1584 verdronken dorp van Aendijke bij Zaamslag zoals afgebeeld op een kaart uit 1569, is nog niet opgenomen in de Voorlopige lijst van kastelen en mottes. Al met al is het aantal kastelen in Zeeuws-Vlaanderen vele malen groter geweest dan veelal wordt aangenomen. Ook resteren er in Zeeuws-Vlaanderen niet veel buitenplaatsen. Momenteel is er nog een intacte buitenplaats: De Elderschans wier geschiedenis als buiten tot in de 18de eeuw teruggaat. Verder kennen we nog enkele buitens in zwaar gehavende staat of buitens die slechts deels bewaard zijn gebleven. De hoeveelheid buitens die vanaf de 16de eeuw tot in de 19de eeuw in Zeeuws- Vlaanderen gebouwd werd, was niet groot. Dit is verklaarbaar door de excentrische ligging, de slechte bereikbaarheid, het grondbezit dat voor een groot deel in handen was van niet-inwoners van Zeeuws-Vlaanderen en de smalle basis van kooplieden, regenten en adel die rijk genoeg waren om buitens te kunnen en te willen bouwen en de constante oorlog(dreiging). Tot slot kent Zeeuws-Vlaanderen nog een bijzonder verschijningsvorm die verder in Nederland amper voorkomt: 'het schansbuiten'. Zeeuws-Vlaanderen kent een aantal buitenplaatsen die gebouwd zijn op een in onbruik geraakt verdedigingswerk. Dit zijn de Elderschans, de Moffenschans, Kruisdijkschans, Bloemendaal op de wallen van Aardenburg en misschien zelfs de Jufferschans bij IJzendijke. Intrigerend is de vraag waarom zij juist hier gebouwd werden? Gaf de goede bereikbaarheid over de liniedijken die steden en schansen met elkaar verbond de doorslag? Waren de vele schansen gewoonweg goedkope objecten na afdanking door de Staten? Daarbij is het niet ondenkbaar dat het slechten van de schansen en dempen van de grachten voor de akkerbouw duur zal zijn geweest, terwijl terreinverhogingen en waterpartijen voor de bouw van een buiten juist een pré vormden. Ronald H.M. van Immerseel (1971) studeerde geschiedenis aan de Universiteit van Utrecht en is sinds 1995 als wetenschappelijk medewerker verbonden aan de Stichting tot behoud van Particuliere Historische Buitenplaatsen. Publiceerde een studie over het regentenpatriciaat van Breda en heeft vele publicaties over historische buitenplaatsen met hun tuinen en parken op zijn naam. Is bestuurslid van de Kastelenstichting Holland en Zeeland, waarvan hij als redacteur ook het Jaarboek verzorgt, coördinator van de Stichting Kastelen Lexicon Nederland voor de provincie Zeeland, redacteur van het Jaarboek van de Nederlandse Kastelenstichting en van het tijdschrift De Woonstede door de eeuwen heenMaisons d'hier et d'aujour'hui, een Belgisch-Nederlandse coproductie. Noot Omdat het te ver voerde om in het kader van deze lezing uitgebreid archiefonderzoek te doen, kon deze lezing kan dan ook niet meer zijn dan een eerste aanzet tot nader onderzoek naar de Zeeuws-Vlaamse kastelen en buitenplaatsen. Fouten zijn dan ook onvermijdelijk, aanvullingen en verbeteringen van harte welkom! Om genoemde reden is ervoor gekozen ook geen bibliografie op te nemen. 16

Tijdschriftenbank Zeeland

Nehalennia | 2006 | | pagina 18