Een zeeslag in groenblijvende struikjes 'gebeeldhouwd' ('Le Songe de Poliphile', 291). van zijn landgoed te weten te komen, moeten we te rade gaan bij de kring rondom Willem 111, die niet alleen koning van Engeland, stadhouder van de Nederlanden, maar ook markies van Veere was en een productiebos in de buurt van het domein van Willem le Sage bezat. Macht en status waren ook toen belangrijk en de tuin was sinds de renaissance een prachtig middel daar uiting aan te geven. Gedurende de 17de eeuw is er enorm veel gebouwd en aangelegd door de Europese vorsten. Lodewijk XIV had in Frankrijk de toon gezet en de andere Europese vorsten, onder wie tsaar Peter de Grote, hadden zijn voorbeeld gevolgd. Ook in Engeland en Nederland, die toen aan elkaar gebonden waren door het huwelijk van Willem en Mary, werd een aantal fraaie paleizen in landelijke omgeving aangelegd, denk maar aan het Loo in Nederland en aan Hampton Court in Engeland. Het was de tijd dat het bezit van landgoederen niet louter voorbehouden was aan vorsten. In de 17de eeuw gaan de eerste regeringsfunctionarissen en kooplieden landgoederen kopen. Vanzelfsprekend beïnvloedden ze elkaar in de kennis over bouwstijlen en over de aanleg van tuinen. Willem III had contacten met Huygens (1596-1687), die als secretaris en later als hoofd van de rekenkamer voor hem werkte. Bentinck (1649-1709), eigenaar van Sorghvliet in die tijd, werkte voor Willem III en was zijn vriend en adviseur. Zowel Huygens als Bentinck kenden het werk van Colonna en hadden het werk (naast andere waarvan dat van Vitruvius de belangrijkste was) gebruikt bij de aanleg van hun tuinen, respectievelijk Hofwijck en Sorghvliet.8 Ze kenden allen de beeldentaal die gebruikt werd in de tuinen en parken van aanzien. Van Huygens weten we dat hij een exemplaar bezat van de Hypnerotomachia Poliphili. We vinden het labyrint zoals dat er in Oostkapelle uitzag terug in andere belangrijke tuinen. Op Sorghvliet had Cats al een doolhof laten aanleggen. Hij spreekt daarover in zijn gedicht Ouderdom, Buitenleven en Hofgedachten. Hoe dat er precies uitgezien heeft weten we niet, wellicht is de prent die Adriaan van der Venne maakte van een doolhof als zinnebeeld voor een van de gedichten van Cats een indicatie. Het labyrint van Cats is zeker een liefdeslabyrint als we de dichtregels die de staatsman en dichter eraan wijdde, mogen geloven: Men vint'er soet bedrog, een dool-hof voor de jeugt, Want in het dooien self daer is haer meeste vreugt.9 We weten wel wat zijn opvolger Bentinck ervan gemaakt heeft. Zijn doolhof lijkt wel wat op dat van Oostkapelle, alleen staat er in het midden een berg met een boom op. Dat weten we door de gravures, die Jan Van de Avelen van de tuin heeft gemaakt ten tijde van Bentinck. Het is waarschijnlijk dat die berg er pas in de tijd van Bentinck is gekomen. Cats rept er nog niet over. Hij had een andere berg, waarop hij soms zat en de schepping bewonderde. Verder zien we een dergelijk labyrint op een gravure die gemaakt is van de tuin van het kasteel Gaillon in Frankrijk. Gaillon was gebouwd voor kardinaal George d'Amboise (1460-1510) tussen 1506 en 1509. In die tuin vinden we dan ook nog veel middeleeuwse trekjes, maar ook al elementen uit de renaissance zoals de bloemperken die in ingewikkelde wiskundige patronen waren 20

Tijdschriftenbank Zeeland

Nehalennia | 2006 | | pagina 22