geconstrueerd, de twee labyrinten, de ronde waarvan we al melding maakten en ernaast nog een vierkant labyrint, de loofgangen die verbonden werden door een klein gebouwtje waarin zich een fontein bevond, de paviljoens in het meer, het eiland met een piramide.10 Er zijn verschillende tekeningen bewaard gebleven van de tuinen van dit kasteel en dat helpt ons de Nederlandse tuinen te duiden, want ze hebben daar veel invloed op gehad. Dat Gaillon op zijn beurt sterk beïnvloed is door de Hypnerotomachia Poliphili wordt beschreven in het werk van Sterk dat vooral over de invloed van Philips van Bourgondië gaat. Johan van Avelen, liefdeslabyrint op Sorghvliet in Den Haag (kopergravure, gepubliceerd door Nicolaes Visscher, Amsterdam, 1727). Naast Gaillon is er nog een andere tuin die veel invloed heeft gehad op de parken en tuinen van de Europese vorstenhoven en waar we ook een doolhof als in Gaillon en Oostkapelle tegenkomen, de Hortus Palatinus in Heidelberg in Duitsland, die ontworpen is door de architect Salomon de Caus. Hij had uitgebreide studie gemaakt van de Italiaanse tuinen, kende de Hypnerotomachia Poliphili, werkte als ingenieur voor aartshertog Albert in Brussel, schreef in Engeland een traktaat over perspectief en legde daar fonteinen en grotten aan en maakte in 1610 een waterdoolhof op het Queenshouse in Greenwich, London. Er zijn geschriften over reparaties en onderhoud aan de doolhof, maar helaas geen tekeningen of plattegronden." Wanneer de Engelse prinses Elisabeth in 1613 trouwt met keurvorst Frederik V uit Palts volgt de Caus haar naar Heidelberg en legt een enorm park aan. In deze tuin komt eenzelfde labyrint voor als in Oostkapelle. De tuin is weliswaar al in 1620 aangelegd, maar de renaissance begon in Nederland wat later en vermengde zich met de classicistische trekjes die vanuit Frankrijk ons land veroverden. Uit de dagboeken van Huygens blijkt dat hij de Hortus Palatinus bezocht toen hij een reis naar Italië maakte12 en zo gezien heeft hoe concepten in de tuin vorm krijgen. Dat Willem le Sage bekend was met de vormtaal die in voorname tuinen van zijn tijd door erudiete eigenaren gebruikt werd, met name de thema's en vormen uit de Hypnerotomachia, zou dus goed door de invloed van Huygens kunnen komen, maar er is een andere mogelijkheid. Waarschijnlijk kwam de Hypnerotomachia mee naar Zeeland met Philips van Bourgondië (1465-1524). Deze Philips was een buitenechtelijke zoon van Philips de Goede en wordt in veel geschiedenisboeken niet eens genoemd. Toch was hij voor het werk van Colonna en de Nederlandse kunst zeker belangrijk, want hij creëerde op het kasteel Souburg dat hij van zijn halfzuster Anna erfde, als één der eersten in Nederland, na een reis door Italië, een hof naar voorbeeld van de Italianen. In navolging van de toonaangevende Italiaanse vorstenhoven verzamelde hij kunstenaars en intellectuelen om zich heen, die hem stimuleerden en hem aanzien gaven. Philips werd broodheer voor vele kunstenaars. 21

Tijdschriftenbank Zeeland

Nehalennia | 2006 | | pagina 23