Het kasteel Popkenshurg en het dorp Sint Laurens rechtsonder in vogelvlucht. Kopergravure uit Smallegange, 'Nieuwe cronyk van Zeeland'. (ZA, ZG. ZI11-963) vroegere commandeur van Zandvoorde, een in 1271 gesticht convent van de Duitse Orde in de parochie Brigdamme. In een ander stuk koopt Jan grond in de heerlijkheid Popkenshurg. Wat wel vast staat is dat slot en heerlijkheid in de veertiende eeuw in het bezit zijn van het Huis Van Borssele. De eerste eigenaar uit dit geslacht, Claes van Borssele, liet het kasteel in 1353 herstellen of misschien zelfs herbouwen. In 1358 begiftigde Albrecht van Beijeren, later graaf van Holland en Zeeland, het kasteel met verscheidene gemeten land onder voorwaarde dat hij op dit, een der 'vermakelijkste' plaatsen op Walcheren, zo lang en zo dikwijls hij wilde kon verblijven. Een kleinzoon van deze Claes, eveneens een Claes, droeg samen met zijn vrouw, Maria van Arnemuiden, Popkenshurg met de bijbehorende goederen in 1401 op aan de graaf van Holland om het als een onsterfelijk erfleen van hem terug te ontvangen. In 1426 werd Adriaan van Borssele de nieuwe eigenaar van Popkenshurg. Deze had ook het kasteel West-Souburg in zijn bezit waar hij aan het einde van zijn leven woonde. Vermoedelijk is Popkenshurg sindsdien door een slotbewaarder bewoond. Door vererving kwam het daarna in handen van het Huis Bourgondië. Maximiliaan van Bourgondië, die in 1553 nog een verbouwing op Popkenshurg liet uitvoeren, overleed berooid in 1558, waarna heerlijkheid en kasteel publiek verkocht werden. Philibert van Serooskerke en Arend van Valckensteyn werden ieder voor de helft de nieuwe eigenaars. Philibert en Arend waren Spaansgezind zodat Popkenshurg tijdens het beleg van Middelburg in de jaren 27

Tijdschriftenbank Zeeland

Nehalennia | 2006 | | pagina 29