De schouw in de studeerkamer van Jacob
Verheye van Citters. ZA, ZG, ZI11-979)
landerijen zou kopen voor 40.000. Zijn drie zusters kregen dan ieder 10.000.12 De Witte van
Citters zag tegen deze aankoop op maar wist geen andere oplossing te bedenken. Hij had het kasteel
nodig want alleen hij was bezwaard met het bewaren 'van een aantal familie monumenten als
pourtraitten, familiepapieren' en 'van alle boeken, papieren en kaarten de Provintie Zeeland
raakende'. Veel van deze goederen konden op dat moment niet verkocht worden, anderen kon hij,
uit kiesheid voor de nagedachtenis van zijn vader en door het belang dat hij zelf in deze stukken
stelde, niet van de hand doen. Deze goederen moesten allemaal ergens opgeborgen worden. De
Witte wist voor het ogenblik dan ook geen betere en goedkopere plaats voor nu en de toekomst dan
waar ze nu waren. Het overbrengen naar Den Haag was geen optie. Hij had in zijn huidige woning
geen ruimte en het verhuizen naar een groter pand zou jaarlijks een post van 400 extra betekenen,
gelijk aan de revenuen van zijn deel van Popkensburg. De zussen konden instemmen met dit
voorstel. Eén, Mietje van Sonsbeeck die te Middelburg woonde, schreef dat ze verbaasd was.13 Ze
kon zich niet voorstellen dat Laurens enig plezier aan dit stuk goed zou beleven 'want daar durf ik
mij niet vleyen dat gij er soms met uwe menage eenige tijd zult koomen doorbrengen'. De redenen
voor zijn besluit tot aankoop waren haar inziens terecht en zij was blij met zijn besluit. Graag
vernam zij of zij, zoals naar gewoonte, er zo nu en dan met haar jongens naar toe mocht gaan. Haar
zonen kwamen graag op Popkensburg. Terloops wees zij er op dat het over het water gebouwde
zomerhuis erg bouwvallig was.
31