gangen witten en verschillende vertrekken schilderen, de eetzaal behangen en de pompen en
fornuizen repareren. In de salon met gobelins kwamen alle 52 familieportretten nog aanwezig in het
kasteel te hangen. De Jonge deed dit omdat de muren in deze kamer niet helemaal vlak waren en
om het zijn inziens lelijke behang, gobelins, te verbergen. Op deze wijze ontstond er een behang
"even schoon voor het oog als heilzaam voor de schilderijen'. Een aardige bijkomstigheid was dat
sommige van de geportretteerden ook verwant aan De Jonge waren. De Witte wilde in eerste
instantie de bibliotheek buiten de verhuur houden. Volgens De Jonge was dit onmogelijk en hij
stelde voor de gehele inventaris uit de bibliotheek over te brengen naar de twee bovenvertrekken
waar het graan van een van de pachters lag opgeslagen. Als compromis werd besloten de boeken en
de Zelandia Illustrata naar een van de zolders te brengen en 'alle notulen van de Staten van Zeeland
en opvolgende besturen nevens eenige andere Staatsstukken bij elkander staande en te zamen zowel
gebonden deelen, portefeuilles als pakketten 650 stuks uitmakende' in de bibliotheek te laten staan.
Wel werd De Jonge dringend verzocht 'aan niemand zonder uitzondering de toegang of gebruik
ervan te vergunnen'.
Een andere zijde van de gobelinkamer.
(ZA, ZG, ZI11-978)
Ook de voorburcht en het park werden wat opgeknapt. De mestvaalt, die tijdens de leegstand van
het kasteel op de voorburcht was aangelegd, werd verplaatst. De paardenstal en het koetshuis waren
zeer bouwvallig. De Jonge liet ze op eigen kosten opknappen. Het niet kunnen beschikken over
paarden en rijtuig zou op deze woonplek te bezwaarlijk zijn. Verder werd de voorburcht van een
laag zand voorzien en werden in de bosschages achter het kasteel de paden schoongemaakt.
33