Nadat het echtpaar De Jonge Popkensburg betrokken had, legde Van der Graft een bezoek bij hen af waarvan hij verslag uitbracht aan De Witte.IS Het kasteel was nauwelijks te herkennen geweest door de plaatsing van 'brillante meubelen als het hangen van schilderijen'. Het maakte een 'uitmuntend effect'. De heer en mevrouw De Jonge waren zeer tevreden en op Sint-Laurens 'heerschte een bijzondere levendigheid, dewijl dagelijks vele bezoeken werden gegeven'. Een minpuntje was dat De Jonge een grote hondenvriend bleek. Hij had twee huishondjes en dertien honden op het plein terwijl er geruchten gingen dat er nog meer honden zouden komen. Hoewel het de bedoeling was dat De Jonge twee jaar op Popkensburg zou blijven werd het uiteindelijk drie jaar. Na zijn vertrek stond het kasteel weer leeg. De Witte bleef het kasteel wel onderhouden. Bovendien verlangde hij dat nu. niet zoals in het verleden, geen koren of andere producten in het kasteel werden opgeslagen. Het kasteel Na het overlijden van Laurens de Witte van Citters in 1862 besloot diens zoon om Popkensburg voor sloop te verkopen. In de Middelburgsche Courant werd per advertentie bekend gemaakt dat notaris Van der Graft 30 juli 1863 het kasteel bij opbod en afslag aan de meestbiedende zou verkopen. Het kasteel was vanaf de 20ste tot zaterdag de 25ste juli 1863 te bezichtigen. Onder de bezoekers bevond zich F.J.M. Bourdrez, opzichter bij rijkswaterstaat, die plattegronden met maten en schetstekeningen van details maakte.19 Naast dit materiaal bestaan er tekeningen uit de zeventiende, achttiende en negentiende eeuw en zelfs enige foto's, genomen in 1861 door de Middelburgse fotograaf W. Dirksen. Met deze gegevens kan een beeld van Popkensburg worden gevormd. Archeologisch onderzoek heeft nimmer plaatsgevonden. Popkensburg had een rechthoekig grondplan en was geheel door water omgeven. Binnen de buitengracht bevonden zich de rechthoekige voorburcht en de hoofdburcht, het meest versterkte deel van het kasteel dat ook weer omgracht was. Dit type kasteel kwam in de Nederlanden in de veertiende eeuw in zwang. In het archief van Popkensburg wordt herhaaldelijk gesproken over een berg, gelegen bij de molen te Sint Laurens, die afgegraven is voor verbetering van de weg Middelburg-Serooskerke. Of dit een motte (kasteelberg) is geweest waar een voorloper van het kasteel op heeft gestaan, is niet duidelijk. De toegang tot het kasteel werd gevormd door een stenen brug met een houten valbrug die naar een grote voorpoort met portierswoning leidde. Door de poort kwam men op de voorburcht met links de bedrijfsgebouwen en rechts de hoofdburcht. Om in de hoofdburcht te komen moest men weer over een gracht. De muren van het kasteel rezen loodrecht op uit het water. Een 20 meter lange brug voerde naar de ingang van het kasteel met aan weerszijde twee ronde torens met achtkantige bovenstukken. Uit de tekeningen is op te maken dat er uitwendig niet veel aan het kasteel is veranderd. Bij vergelijking van de afbeeldingen uit het einde van de zeventiende eeuw en de tekeningen Van Pronk uit 1743 komt naar voren dat op de ingangspartij tussen de twee torens een verdieping is gezet. In de achttiende eeuw zijn de kruiskozijnen vervangen door schuifkozijnen en de leien op het dak door pannen. Van de toegangsdeur tussen de twee torens leidde een overwelfde gang naar een binnenplaats. Op de tekening van Hildernisse uit circa 1690 is het nog een ruime binnenplaats die sindsdien grotendeels volgebouwd is met een lange gang naar de hal, ook wel ridderzaal genoemd, en een keuken. Wanneer dit gebeurde is niet duidelijk. Jacob van Citters heeft in 1765 deze keuken met daarboven een verdieping opnieuw laten optrekken. Aan de linkerzijde van de binnenplaats bevond zich een open galerij in renaissancestijl waarvan de balken, door kolommen gedragen, met geestig gebeeldhouwde mensenhoofden en saterkoppen versierd waren. Aan de grachtzijde bevonden zich vier ramen. Tijdens de open dagen in 1863 bleek dat tussen de kolommen houten schotten waren 34

Tijdschriftenbank Zeeland

Nehalennia | 2006 | | pagina 36