jaar mocht de heer van Popkensburg ook langs dit stuk Noordweg bomen planten. Dit plantrecht werd door de Staten van Walcheren (Polder Walcheren) verleend 'tot groot cieraet' van het Walcherse landschap. Boudaen heeft gebruik gemaakt van dit recht. Bij het Spanjaardsputje pootte hij een linde en twee beuken. De laatste twee sloegen overigens niet aan. Langs de weg werden afwisselend gedeelten beplant met combinaties van essen en wilgen, olmen en wilgen of eiken en wilgen. Door deze beplanting werd de Noordweg een verlengstuk van de buitenplaats Popkensburg en verhoogde daarmee de status van Boudaen.23 Aan de noordzijde van de buitengracht werd in 1720 een sterrenbos (bos met straalsgewijs lopende lanen) aangelegd. Aan hoge bomen werden gepoot: olmen, abelen, eiken, kastanjes, okkernoten en linden. Dit bos kreeg een onderbegroeiing van hakhout: wilgen, elzen en olmen.24 Elders op het terrein werd voor de levering van hakhout in 1723 nog een 'hakbosje', 9 gemet en 190 roeden groot, aangelegd en beplant met duizenden elzen.25 De geplante bomen werden voor een deel aangekocht onder meer in Utrecht, een ander deel werd op Popkensburg gekweekt. Zo werd in 1674 een boomkwekerij aangelegd met de verwachting dat negen jaar later de eerste bomen geleverd konden worden.26 Vijftig jaar later werd een deel van de 'reigerij' ingericht als kwekerij voor olmen. Laurens de Witte van Citters liet in 1837 een kwekerij op het eiland aanplanten. Naast bossen werden ook boomgaarden aangelegd, zoals in 1721 met daarin appel-, peren-, kersen-, pruimen- en okkernotenbomen waarvoor vijf jaar eerder al een windsingel was uitgezet. Het werd geen succes en de boomgaard moest driejaar later grotendeels gerooid worden. De vruchtbomen waren ongeënt geplant en later bij het enten 'verbrand'.27 Niet alleen wandelaars konden gebruikmaken van de lanen op Popkensburg, maar ook ringrijders. De ambachtsheer. Hieronymus Boudaen, haalde zich daarmee in 1718 het ongenoegen van de predikant en kerkenraad van Sint Laurens op de hals. Boudaen verleende aan enige jongelui toestemming de ring te steken in een van de lanen op Popkensburg. Kerkenraden waren fel tegen het ringrijden omdat er dan vaak 'vele wulpsch- en ongerijmdheden van danserijen, drinkerijen gepleegd werden met verachting van den predikanten vermaning daartegen'. Onder degenen die op Popkensburg gereden hadden, waren enige lidmaten van de hervormde kerk van Sint Laurens. Boudaen was woedend toen hij vernam dat de predikant twee zondagen achtereen hem, de ambachtsheer, op de preekstoel had beledigd en aan deze jongelui de toegang tot het komende heilig avondmaal was ontzegd. Hij schreef aan de kerkenraad dat in zijn ogen ringrijden 'eene exersitie is van cunst' en niet 'een van Goddeloosheeden en verbooden spellen te sijn'. Bovendien was zijn dreef waarop gereden werd niet 'de cant van de helle' zoals dhr Hunnius [predikant van Sint Laurens] op de stoel heeft gelieven te seggen'. Daar kwam nog bij dat de predikant niet zelf, zoals gebruikelijk, maar een ouderling hem had uitgenodigd voor het komende avondmaal.28 Boudaen vroeg dan ook attestatie aan om elders te kunnen gaan kerken. Voor de kwestie geheel escaleerde overleed de predikant. De plantage In het bovenstaande is beschreven dat er rond het kasteel uitgestrekte tuinen, boomgaarden en bossen lagen. Van de tuinarchitectuur, die ongetwijfeld diverse malen aangepast zal zijn aan de mode van de tijd, is weinig bekend. Van Popkensburg zijn verschillende kaarten gemaakt zoals in 1631 door Pieter Gilles29 en in 1721 door Jan de Munck.30 Beide zijn verloren gegaan. In het archief bevinden zich nog enige getekende kaarten door onder anderen Johannes Boudaen Courten uit circa 169031 en een van de hand van Jacob Verheye van Citters uit circa 1820.32 In de hervormde kerk te Sint Laurens hangt een grote geschilderde kaart van het domein Popkensburg met in de linkerhoek een afbeelding in vogelvlucht van het kasteel en het dorp Sint Laurens in 1702 vervaardigd door de cartograaf Joh. de Neeff. Aan de hand van deze kaarten, de kaart van Hattinga uit 1750 en de gravure en beschrijving van Popkensburg in de Cronyk van Smallegange is enigszins een beeld te vormen van de tuinaanleg. 37

Tijdschriftenbank Zeeland

Nehalennia | 2006 | | pagina 39