Opgravingen 1967-1968 Toen in 1967 het graafwerk werd hervat verwachtte men de resten van de dertiende-eeuwse hoofdburcht terug te vinden. Niets bleek echter minder waar, in plaats van een kasteel werden de resten van een stoeterij teruggevonden. Deze stoeterij bestond uit een ommuurd terrein met een waterloop (deels overkluisd), een drinkplaats en een bakstenen gebouw met een lengte van niet minder dan dertig meter. Hoewel de gebouwen op dit deel van het kasteelterrein zeker geen militaire uitstraling hadden en met een aantal enkelsteensmuren uitgevoerd, moet het ten tijde van het actieve gebruik een indrukwekkend complex zijn geweest. Tijdens de opgravingen in 1967 werd niet het hele terrein opgegraven, men concentreerde zich op het stalgebouw met de watergang en de drinkplaats. Wel werden verspreid over het terrein enkele smalle proefsleuven gegraven, op zoek naar de sporen van andere gebouwen. Het aantal vondsten was gering ten opzichte van de andere campagnes: 330 fragmenten. Opmerkelijk was wel dat de meeste vondsten van dit deel grofweg uit de veertiende en vijftiende eeuw dateren waarmee de range voor het actieve gebruik van het terrein wat meer duidelijker is geworden. In 1968 begon men aanvankelijk op dezelfde manier op te graven als in 1965 en 1966: het volgen van muren en het graven van smalle proefsleuven. Hoewel men in 1967 aanvankelijk ook op deze manier was begonnen, werd er na het aansnijden van de fundamenten van de stoeterij een opgravingsvlak aangelegd. Hetzelde gebeurde nu ook op de hoofdburcht: de fundamenten werden gevolgd en de binnenzijde werd volledig vrijgegraven. Dit vrijgraven gebeurde in vier verschillende vakken waarbij ieder vlak in twee vlakken werd opgegraven. Het bleek al snel dat er geen sprake was van één kasteel Sint Maartensdijk, maar dat er minimaal drie verschillende kasteelfasen te Blootgelegde fundamenten van de hoofdburcht (coll. De Wilde Beeldbank SCEZ). 45

Tijdschriftenbank Zeeland

Nehalennia | 2006 | | pagina 47