26 Ibidem, 28; vgl. Kramer-Vreugdenhil. Eilandbewoners, 238. 27 In de periode van 1948 tot 1957 vertrokken de meeste Zeeuwen naar Zuid-Holland, de Noordoostpolder en Noord- Holland. terwijl in de jaren vijftig ook de provincie Noord-Brabant een populair bestemmingsgebied werd. Zie; Boekesteijn, Binding aan een streek, 41-42; vgl. noot 22. 28 M. Gort en A. van Oostrom, Uitverkoren. De kolonisatie van de Noordoostpolder 1940-1960 (Zwolle: Waanders, 1987) 83. 29 D.J. Wolffram, Zeeuwse pachters in de Noordoostpolder. Selectie en bijdrage aan de sociale opbouw 1945-1962 (Lelystad: Sociaal Historisch Centrum Flevoland, 1995) 47-66, 196. 30 Kramer-Vreugdenhil, Eilandbewoners, 237. 31 Oorzaak hiervan was de dubieuze berekeningswijze die de overheid hanteerde bij de toekenning van het bouwvolume per provincie. Provincies met een relatief groot vertrekoverschot, waaronder Zeeland, kregen jaarlijks minder bouwvolume toegewezen. Hierdoor ontstond een vicieuze cirkel: door het tekort aan woningen in Zeeland nam de migratie toe, wat in het daaropvolgende jaar weer leidde tot de toekenning van een lager contingent aan bouwvolume. Zie: M.C. Verburg. 'Bouwvolumineuze bespiegelingen. Het Rijk moet helpen!", Zeeuws Tijdschrift 5, nr.l (1955) 10-12. 32 Boekesteijn. Binding aan een streek, 58-60, 128-129; Zwemer. 'Zeeland in de vroege jaren vijftig", 30. 33 Hans Knippenberg, De religieuze kaart van Nederland (Assen: Van Gorcum. 1992) 80, 266-268. 34 Berekeningswijze: de gereformeerden hadden gedurende de periode 1953-1960 in heel Nederland een aandeel van gemiddeld 9.4% in de bevolking. Hun aandeel in de emigratie was 14.4% in de periode 1953-1962. 14.4% 9.4% 1.5319. Vermenigvuldigen we het bevolkingsaandeel van 20.1% van de Zeeuwen met dit getal (1.5319), dan zouden we moeten uitkomen op een percentage van 30.8% geëmigreerde gereformeerde Zeeuwen. Dit betekent dat er 827 i.p.v. 634 gereformeerden uit Zeeland hadden 'moeten' emigreren. 35 Zie voor de berekeningswijze de vorige noot. 36 PPDZ, De Zeeuwse migratie, deel 3. Bijlage I. Analyse van de omvang en structuur der Zeeuwse migratie in haar regionale verscheidenheid voor en na de Tweede Wereldoorlog (Middelburg: PPDZ, 1959) 54-56; vgl. met de socioloog B.P. Hofstede, die vergelijkbare opvattingen huldigt: Hofstede, Thwarted Exodus, 135-136. N.B. Een onderzoek over de emigratie uit Zeeland in de negentiende eeuw heeft aangetoond dat er in de provincie geen causale relatie bestond tussen de geografische verspreiding van bepaalde religies en de frequentie van emigratie. Men emigreerde niet omdat men minderheidsgroepering was. Dit feit gaat mijns inziens ook voor de naoorlogse periode op. Zie: Michael Wintle, 'Positive and Negative Motivation in Dutch Migration to North America: the Case of the Province of Zeeland in the Nineteenth Century' in: R. Hoefte en J.C. Kardux (eds.), Connecting Cultures. The Netherlands in Five Centuries of Transatlantic Exchange (Amsterdam: VU University Press, 1994) 135-153. 37 Wolffram, Zeeuwse pachters, 160-162. 38 Kramer-Vreugdenhil, Eilandbewoners, 237 39 Wolffram, Zeeuwse pachters, 160-162. 40 PPDZ, De Zeeuwse migratie, deel 3, 80 (tabel 23); vgl. Knippenberg, De religieuze kaart. 89 (figuur 3.10). 41 In 1960 was slechts 0.3% van de Groningse bevolking lid van de (Oud-) Gereformeerde Gemeenten, in Friesland bedroeg het percentage 0.4%, terwijl dit in Zeeland op 7.7% lag. Ook woonden er nauwelijks Gereformeerde Bonders in deze provincies. Zie: Knippenberg, De religieuze kaart, 91 (tabel 3.7), 106-117. 42 Betsy Boer. 'Die Hollanders zijn gek!' De identiteit van bevindelijk gereformeerde emigranten in Canada' (doctoraalscriptie Universiteit Leiden, 2005) 44. Deze scriptie wordt in de zomer van 2006 gepubliceerd bij uitgeverij Aksant te Amsterdam. 43 Boer, 'Die Hollanders', 14, 51-52; L. Vogelaar, In verafgelegen streken. Schetsen uit het kerkelijk teven van de Nederlandse emigranten in Noord-Amerika (Bameveld: Koster, 2003) 101. Deze paragraaf is grotendeels gebaseerd op mijn artikel 'Een dynamische emigratiecultuur. Motivering en oorzaken van de gereformeerde exodus naar Noord- Amerika' dat dit jaar in het Tijdschrift voor Nederlandse Kerkgeschiedenis verschijnt. 44 Boer, 'Die Hollanders', 44. 45 Zie voor de geschiedenis van de GEV en de CEC: Pedro de Wit, Wegen wijzen overzee. 65 jaar christelijk emigratiewerk (Kampen: Kok, 1993) 15-52. 46 Boer, 'Die Hollanders', 50. 47 PPDZ, De Zeeuwse migratie, deel 3, 54-56; Zwemer, 'Zeeland in de vroege jaren vijftig', 44. 48 Gezien het feit dat de Gereformeerde Gemeenten in de Noordoostpolder in 1957 zo'n 270 leden telden en er in 1947 in Zeeland 16.400 leden van dit kerkgenootschap woonden, zal hun aandeel in de migratie naar de Noordoostpolder zeker niet hoger zijn geweest dan 1.6%. 14

Tijdschriftenbank Zeeland

Nehalennia | 2006 | | pagina 16