In Natuurgebied De Kleistee ligt nog een 'haemete' (foto Pau Heerschap). Over haemeten, haogten en schurveliengen Al enkele malen is of in een gedicht of in een verhaal in het dialect van Ouddorp het woord haogte gevallen. Het zal niet voor iedereen duidelijk geweest zijn, wat hier nu precies mee bedoeld wordt. Het is een woord dat te maken heeft met het typische Ouddorpse landschap. Om te kunnen begrijpen wat haogten zijn, moet eerst iets over haemeten (haaygemeten) en schurvelingen verteld worden. Haemeten zijn eigenlijk woeste gronden, die aanzienlijk hoger liggen dan het omringende polderland. Ze zijn gevormd door verstoven duinzand. In het natuurgebied De Kleistee van het Zuid-Hollands Landschap is nog een oorspronkelijke haemete te zien. In het woord haemete of haaygemete zit het oude grondwoord hay, dat ook ten grondslag ligt aan het Nederlandse woord heide. Het betekent eigenlijk niets anders dan woeste, niet in cultuur gebrachte grond. In het West- Vlaamse dierenepos Van den vos Reijnaerde komt het woord ook voor. Bruun de beer en Reynaerd lopen dan op weg naar het hof van koning Nobel door een hayde. Om een haemete in cultuur te brengen werd die aanvankelijk wat geëgaliseerd. Daarna ging men percelen vormen. Op de scheiding van twee percelen groef men met een tussenruimte van 1 a 2 meter een grippe 'greppel'. De ruimte ertussen werd opgevuld met de vrijgekomen aarde. De zo verkregen verhogingen in het landschap noemde men schur\>elingen. Een schurveling werd beplant met doornachtige planten, zoals duindoorn en bramen. Zo kon de schurveling tevens als veekering dienen. Zo aan het einde van de 19de eeuw ging men zich realiseren dat de akkertjes tussen de schurvelingen eigenlijk te hoog lagen en daardoor voor akkerbouw te droog waren. Op een gegeven moment ging men de akkers afgraven om zodoende dichter bij het grondwaterpeil te komen. Dit gebeurde in het winterseizoen, als er in de landbouw weinig werk was. Eenvoudig geschetst ging dat proces als volgt: eerst werd de bovenste vruchtbare laag teeltaarde, de zgn. èrve, verwijderd en aan het einde van het perceel gedeponeerd. Vervolgens ging men een 42

Tijdschriftenbank Zeeland

Nehalennia | 2006 | | pagina 44