Toen de provincie Zeeland in februari 1953 getroffen werd door de watersnoodramp leek het er even op dat de emigratie zou aantrekken. Een Canadese journalist die voor de Toronto Daily Star verslag deed van de catastrofale gebeurtenissen, was getuige van de enorme drukte bij een emigratiekantoor in Den Haag: 'Yesterday I could scarcely force my way through the crowd that jammed the Dutch emigration office so dense was the pack of humanity seeking information.' Omdat de Canadese overheid van plan was om de toelatingseisen voor getroffenen van de ramp te versoepelen, kon volgens hem verwacht worden dat er in 1953 een massale exodus naar Canada zou plaatsvinden.11 Uit inofficiële bronnen had de journalist vernomen dat de Canadese overheid bereid was 80.000 slachtoffers van de ramp toe te laten.12 Ondanks het ruime aanbod van de Canadese regering bleef de emigratie naar Canada dat jaar steken op 20.000 Nederlanders, terwijl ook de trek uit Zeeland nog steeds in omvang afnam (tabel l).13 Een verruiming van het Nederlandse quotum voor emigratie naar de Verenigde Staten, die werd vastgelegd in de Refugee Relief Act (RRA) van 7 augustus 1953, leidde evenmin tot een verhoogde emigratie uit Zeeland. Deze wet stond tot 1956 een immigratie van 17.000 Nederlanders naar de Verenigde Staten toe, boven het bestaande jaarlijkse quotum van 3.136 immigranten. De RRA was voornamelijk bedoeld ter verlichting van het overbevolkingsprobleem in West-Europa. Niet alleen vluchtelingen, maar ook slachtoffers van natuurrampen konden aanspraak maken op de extra quota.14 In verband met de massale terugkeer van gerepatrieerde Nederlanders uit Indië en de watersnoodramp van februari 1953 kwam ook Nederland in aanmerking voor een verhoogd quotum.15 De uitvoering van de Refugee Relief Act verliep echter niet naar wens, in verband met de problematische interpretatie van het begrip 'refugee'. De vraag wie er wel en wie niet tot de slachtoffers van de watersnoodramp gerekend moesten worden, werd door de betrokken instanties verschillend beantwoord, waarbij Nederland een ruime interpretatie voorstond, terwijl de Verenigde Staten veel minder ruime criteria hanteerden. Dit leidde ertoe dat veel aanvragers hun emigratieplannen niet konden verwezenlijken. De belangstelling voor het RRA-programma liep dientengevolge sterk terug.16 Hoewel de watersnoodramp niet leidde tot een toename van de emigratie uit Zeeland, gaf deze ramp diverse mensen wel het laatste zetje dat nodig was om te emigreren. Eén van hen was de Kruininger Jaap de Kok, die al een lange tijd over emigreren had nagedacht. De verwoesting van het fruitteeltbedrijf van de familie De Kok door de watersnoodramp vormde de directe aanleiding voor hun vertrek naar Ontario in augustus 1953. In een interview met het Reformatorisch Dagblad in 2003 verklaarde De Kok terugblikkend op zijn emigratie: Tk ben daar [in Canada, EK] verder nooit iemand tegengekomen die ook vanwege de watersnood geëmigreerd is. De meeste mensen gingen terug naar hun dorp. Zeeuwen zijn honkvast.'17 De bewering van De Kok dat de honkvastheid van de Zeeuwen een belangrijke verklaring vormt voor hun geringe emigratiebereidheid, is een stereotype dat eind jaren veertig of begin jaren vijftig moet zijn ontstaan. Reeds in februari 1951, op een voorlichtingsavond van de Walcherse Christelijke Boeren- en Tuindersbond (CBTB) in Middelburg, bracht Taeke Cnossen (1896-1988) - de directeur van de Christelijke Emigratie Centrale (CEC) en één van de grootste autoriteiten op emigratiegebied - dit cliché naar voren. Dat er na de oorlog relatief weinig Zeeuwen emigreerden, moest volgens hem verklaard worden uit hun volksaard: 'In Zeeland', sprak Cnossen, 'is men zeer aan zijn geboortegrond gehecht.'18 Er zijn twee goede argumenten te geven die de provinciegebonden mentaliteit van de Zeeuwen ongeloofwaardig maken als verklaring voor hun geringe emigratiedrang. In de eerste plaats was juist Zeeland - we constateerden het al in de inleiding - in de negentiende eeuw de provincie van waaruit het meest geëmigreerd werd. Zo honkvast waren de Zeeuwen dus niet en het is erg onwaarschijnlijk dat hun volksaard - als die al meetbaar en eenduidig is - ergens in de twintigste eeuw 180 graden draaide. 5

Tijdschriftenbank Zeeland

Nehalennia | 2006 | | pagina 7