Emigrantenschip 'Willem Ruys', afgemeerd in de Buitenhaven te Vlissingen (1958).
In de tweede plaats waren de inwoners van Zeeland na de Tweede Wereldoorlog helemaal niet zo
gehecht aan hun geboortegrond, zoals De Kok en Cnossen ons willen doen geloven. Samen met
Groningen, Friesland en Drenthe behoorde Zeeland in de periode van 1880 tot 1950 namelijk tot de
zogenaamde expulsiegebieden van Nederland, gebieden van waaruit jaarlijks meer mensen
vertrokken dan er binnenkwamen.19 Het vertrek uit deze overwegend agrarische provincies was het
gevolg van opeenvolgende moeilijkheden in de landbouwsector. Allereerst had de agrarische crisis
van 1873-1895 veel boeren in deze provincies in de problemen gebracht, waardoor een gebrek aan
bestaansmiddelen ontstond en een (e)migratiestroom op gang kwam.20 Na een relatief kalme
periode volgde de depressie van de jaren dertig, die vooral sectoren als de landbouw en de
scheepsvaart hard trof. Deze economische crisis veroorzaakte niet alleen materiële wonden, maar
liet ongetwijfeld ook psychische sporen na. Nederlandse boeren hadden nauwelijks tijd om van deze
klap te herstellen of de Tweede Wereldoorlog brak uit, die tot gevolg had dat 11% van de totale
Nederlandse cultuurgrond omstreeks 1945 niet meer bebouwd kon worden. Door het gebrek aan
landbouwgrond zagen veel jonge boeren na de bevrijding geen kans om een eigen bedrijf te
beginnen. Ten slotte bracht de modernisering van de landbouw in de jaren vijftig en zestig veel
boeren in de problemen, doordat de modernisering investeringen vereiste die door de kleinere,
minder kapitaalkrachtige boeren niet opgebracht konden worden. Boeren die ten gevolge van deze
ontwikkelingen in de problemen raakten, konden kiezen uit drie alternatieven: 1. binnen de
provincie blijven en zich laten omscholen, bijvoorbeeld tot arbeider; 2. migreren binnen Nederland,
naar gebieden met meer werkgelegenheid, eventueel met omscholing; 3. emigreren om in het
buitenland als boer(enknecht) een nieuwe start te maken.
Waar de inwoners van de noordelijke provincies na de Tweede Wereldoorlog vaker voor emigratie
kozen, waren Zeeuwse boeren na de Tweede Wereldoorlog geneigd om binnen Nederland zelf te
migreren. In de periode 1880 tot 1950 verloor Zeeland ten gevolge van een voortdurend negatief
6