DE KORAN IN HET ZEEUWS? Een proeve fohan Goossen, Hans de Vos en Farid Rafatian De Koran is in vele wereldtalen vertaald,1 maar nog nooit in een streektaal. Eind 2003 echter bundelden Zuid-Bevelander Hans de Vos en geboren Zeeuws-Vlaming Johan Goossen hun o-achten om te komen tot een bloemlezing van koranteksten in het Zeeuws.2 In 2004 sloot ook de raanse korankenner hafizFarid Rafatian zich aan bij dit unieke project. Behalve de persoonlijke voorkeuren en kennis van zaken van de vertalers, spelen ook de volgende overwegingen een rol bij dit project. Ten eerste die om autochtone Zeeuwen in de eigen taal kennis e laten nemen van koranteksten die gaan over thema's die ook voorkomen in de Bijbel. Denk oierbij aan de verhalen rond Mozes, David, de geboorte van Jezus, etc. Ten tweede die om allochtone Zeeuwse moslims de hen zo bekende teksten te laten horen in de taal van het land waarin ze nu al zolang wonen en werken.' De nadruk ligt hierbij inderdaad op het 'laten horen,' want het ezen van Zeeuws spreekt minder tot de verbeelding dan de publieke 'oplezing' ervan, een term die overeenkomt met het reciet.4 Het ligt in de bedoeling om de uitkomsten van het project te zijner tijd en public te presenteren en dan zowel de Arabische als de Zeeuwse oplezing parallel ten gehore te Drengen. Naast een gedrukte publicatie van de tekst staat de vertalers tevens de productie van een CD-rom voor ogen. Een CD-rom waarop de teksten niet alleen te lezen zijn, maar ook te oeluisteren; de teksten worden dan voorgedragen door native speakers. Korantekst De korantekst, bestaande uit 114 soera's (hoofdstukken) en ruim 6000 ayat (verzen) is, hoewel van een mooi soort poëtisch Arabisch, vrij moeilijk te vertalen. Bij sommige tekstgedeelten lijken woorden of hele zinnen te zijn weggevallen, wordt bepaalde voorkennis van de lezer verondersteld die in onze tijd veelal ontbreekt, en/of gaat het om zaken en personen die ons niet (meer) bekend zijn, ook niet uit parallelle literatuur. Een deel van de vertaalproblemen is volgens met name Duitse wetenschappers5 te verklaren doordat er Aramese woorden in het Koran-Arabisch terecht zijn gekomen. Ter vergelijking: het Nieuwe Testament is in het Koïne-Grieks geschreven, maar zit vol met hebraïsmen, woorden die uit het Hebreeuws komen en vergriekst zijn. Diverse Arabische dialecten zijn ook vandaag de dag nog gelardeerd met allerlei Aramese woorden en uitdrukkingen. Mogelijk heeft er een oerversie van de Koran bestaan in het Aramees (met zelfs meer soera's), hoewel die tot op heden niet is gevonden. Indien men de korantekst, inclusief de vermeende Aramese woorden, taalkundig vanuit een zuiver Arabisch perspectief wil gebruiken en interpreteren, geeft dit (ook onder moslims zelf) grote problemen. De 'maagden' die de gelovigen na hun dood in het Paradijs beloofd worden, zouden volgens Luxenberg feitelijk 'druiven' zijn.6 Rafatian beaamt dit. Als hafiz binnen de sji'itische islam in Iran leerde hij niet anders. Popp en anderen denken dat in de begintijd 'Mohammed' niet de aanduiding was van de Profeet, maar van Jezus. Zij lezen 'Mohammed' als een bijvoeglijk naamwoord, in de betekenis van 'geprezene' of 'uitverkorene.'7 Een ander probleem van de korantekst dan het taalkundige, betreft de interpretatie en de praktische toepassing van de inhoud van de tekst. In vergelijking met bijvoorbeeld de bijbeltekst is de 'canon' van de Koran in zeer korte tijd tot stand gekomen; waar het bereiken van consensus over de bijbeltekst eeuwenlang geduurd heeft, was voor die van de Koran slechts een periode van enige tientallen jaren nodig. De korantekst is onder te verdelen in twee periodes; het gaat hierbij om 23

Tijdschriftenbank Zeeland

Nehalennia | 2006 | | pagina 25