coiferen, omme des te beter (soo hij selver segt) sijn eygen intrest te konnen vorderen'. Henriette Thibaut verzocht het provinciale bestuur het door Duvelaer opgestelde testament en codicil onwettig te verklaren en gepaste maatregelen te nemen.30 Wat er vervolgens gebeurde is niet bekend, in ieder geval werd van de zaak geen gewag meer gemaakt in de gedrukte notulen van de Staten van Zeeland. Duvelaer zal genoegen hebben genomen met het geld dat hij had opgestreken. Politieke frustraties Het getouwtrek om de erfenis in de familie Velters kreeg waarschijnlijk politieke consequenties voor Pieter Duvelaer. Zijn carrière had een voortvarende start gekend, maar begon na een jaar of vijf te haperen. Tot 1687 bleef hij slechts raad in de stadsregering en dat was wellicht een gevolg van de strijd met de familie Velters. De stadsregering bestond namelijk uit zogenaamde facties: groepen waarvan de (familie)leden elkaar steunden. Pieter Duvelaer maakte deel uit van de groep die stond tegenover de aristocratische factie, waartoe de families Velters en Thibaut behoorden.31 Tot zijn grote frustratie raakte Pieter Duvelaer zijn positie van raad en daarmee zijn stem in de stadsregering kwijt toen hij in 1687 werd benoemd tot secretaris van de provincie.32 Hij protesteerde, maar dat hielp niets. Hij was ook verbolgen omdat hij voor zijn ambt van secretaris wel recognitie moest betalen aan het stadsbestuur. Recognitie is een heffing voor een plaats of de voorrechten daarvan in de stadsregering. Dat weigerde hij, waarna hij onenigheid kreeg met de thesauriers en commissarissen van de leenbank. Duvelaer bleef proberen zijn baan van raad terug te krijgen en procedeerde tot aan de Hoge Raad toe. Toen er in december 1692 een raadsfunctie vrijkwam, belaagde hij burgemeester Alexander de Munck op straat 'met een seer frivool en impertinent (onhebbelijk) protest'. Daarbij deed hij alsof de Hoge Raad hem zijn oude baan al had toegewezen. De stadsregering beschouwde het voorval als 'een frivole en opgeraepte vexe' (een beuzelachtige en ongerijmde kwelling) en verzocht de Hoge Raad de zaak te beschouwen als een politieke, waarover geen rechtspraak kon zijn. Duvelaer kreeg zijn plaats in de stadsregering niet terug. Hij moet erg gefrustreerd zijn geraakt, maar gaf desondanks zijn verzet niet op. Hij spande meermalen rechtzaken aan en diende voor het laatst in 1696 een protest in bij de Staten van Zeeland.33 Pieter Duvelaer overleed op 56-jarige leeftijd op 9 juni 1703.34 Hij werd begraven in de Nieuwe Kerk. Op zijn graf was het familiewapen afgebeeld, een goud en rood gegeerd schild, met als helmteken een lopende bruine haas achter gouden korenaren gemeleerd met groene takken. Het wapen werd vastgehouden door twee zilveren staande honden, rechts een brak en links een windhond. Anna Velters bleef met haar kinderen wonen in het huis aan de Vlasmarkt. De hardnekkigheid waarmee zij bleef vasthouden aan haar afkomst, bleek uit het grafopschrift van een van haar zoons die ongehuwd overleed in 1711. Als grootouders werden vermeld: Reinier Velters en Judith van de Voorde. Een 18e-eeuwse kerkmeester merkte hierover terecht op: 'dit moederlijke quartier is een graad te hoog genomen'.35 Anna Velters stierf op hoge leeftijd in 1720. Zij werd oud genoeg om haar zoon Abraham mee te maken in een positie waarvan haar man alleen maar had kunnen dromen, die van burgemeester van Middelburg en invloedrijk regent. Noten 1 Pieter Duvelaer werd geboren in 1647 als zoon van Pieter Duvelaer en Catharina Grenier. Man, M.G.A. de Man, De opleesrol der begrafenis van Jacoba Duvelaer, 18-2-1667, Middelburg 1932. ZA. DTBL Walcheren. Pieter Duvelaer werd gedoopt op 3 februari 1647 in Oostkapelle. 2 Aa, A.J. van der. Biografisch woordenboek der Nederlanden. Nagtglas, F., Levensberichten van Zeeuwen, Middelburg 1890. 9

Tijdschriftenbank Zeeland

Nehalennia | 2006 | | pagina 11