de landverhuizing van de bevindelijk-gereformeerden toen nog nauwelijks organisatorisch van de
grond gekomen was.48
Hier kunnen we in de derde plaats nog aan toevoegen dat Zeeland door het eerste Canadese leger
en het tweede Britse leger bevrijd werd en niet door de Amerikanen.49 De operaties van
Amerikaanse legereenheden hadden vooral plaats in de provincies Limburg. Noord-Brabant en
Gelderland.50 De inwoners van Zeeland kwamen dan ook hoofdzakelijk met Canadezen in
aanraking. Het is niet ondenkbaar dat de contacten met deze bevrijders de populariteit van Canada
onder de Zeeuwse bevolking aanzienlijk vergroot hebben, dit 'ten koste van' de Verenigde Staten.
Het feit ten slotte dat de emigratievoorlichters vooral aandacht besteedden aan Canada - zie tabel 1
- verklaart niet dat er relatief meer naar dit land geëmigreerd werd. De CEC-voorlichters in Zeeland
spraken namelijk ook veelvuldig over Australië, terwijl dit immigratieland onder Zeeuwse
emigranten naar verhouding minder populair was (vgl. tabel 2 en 3). Daarbij moet nog opgemerkt
worden dat de CEC ook in andere Nederlandse provincies Canada en Australië veelvuldig naar
voren schoof als de meest geschikte immigratielanden voor aspirant-landverhuizers. Het was dus
niet zo dat de CEC-voorlichters meer aandacht aan Canada besteedden dan landelijk gebeurde.
Emigreren was een dure aangelegenheid, vooral t/m eind 1949.
Vanaf toen begon de Nederlandse overheid subsidies te verlenen
voor de overtocht en werden de financiële lasten draaglijker (bron:
www.geheugenvannederland.nl).
Samenvatting
In Zeeland waren na de Tweede Wereldoorlog drie soorten instanties bij de emigratievoorlichting
betrokken: de emigratieverenigingen, de overheid en bedrijven. In dit artikel richtten we de
aandacht hoofdzakelijk op de voorlichting van de Christelijke Emigratie Centrale. De
voorlichtingsbijeenkomsten van de CEC in Zeeland begonnen omstreeks 1949-1950 en werden
veelal gehouden in Middelburg en Goes. Met name Canada en Australië waren populaire
gespreksonderwerpen, zoals bleek uit een analyse van de vergaderingen over de jaren 1950 tot
1955. De voorlichting bestond uit drie onderdelen: er werd een causerie (voordracht) gehouden, de
CEC-voorlichters vertoonden één of meer dia's of films over de immigratielanden en er was ruimte
voor discussie en vragen. In de voordrachten beklemtoonde de spreker vaak de noodzaak van
emigratie gezien de miserabele staat waarin Nederland verkeerde. Ook ging hij in op de
voorwaarden die de immigratielanden stelden en de mogelijkheden die zij aan emigranten boden.
Voortdurend hamerden de voorlichters op het belang van een goede voorbereiding. Ook wezen zij
de aspirant-emigranten op de moeilijkheden die aan emigreren verbonden waren. Door de band
genomen was er voor wat betreft de causerieën sprake van eerlijke en evenwichtige voorlichting en
niet van propaganda. Met de vertoonde voorlichtingsfilms, die afkomstig waren van de Nederlandse
32