Emigratie Dienst, was het daarentegen anders gesteld. Deze films hadden een propagandistisch karakter en toonden een gefilterde werkelijkheid, omdat slechts gewezen werd op de positieve aspecten van emigratie. Gedurende het begin van de jaren vijftig was de opkomst op de CEC- vergaderingen goed. In de jaren 1952 tot 1954 trad een kentering in en begon de belangstelling voor emigratievoorlichting af te nemen, omdat de meeste trcklustigen toen al uit de provincie Zeeland vertrokken waren en doordat in Nederland een zekere 'voorlichtingsmoeheid' ontstond. In het voorjaar van 1951 - vergeleken met andere provincies vrij laat - begon de CEC in Middelburg met het beleggen van de eerste emigrantencursussen in de Engelse taal. In 1955 had het aantal cursusplaatsen zich inmiddels uitgebreid tot drie: in Middelburg, Goes en Axel bestond de mogelijkheid om cursussen Engels te volgen. Met name Canada was een populair vestigingsland onder emigranten uit Zeeland. Een eerste plausibele verklaring is het feit dat juist Canada behoefte had aan de instroom van agrariërs, terwijl Zeeland een overwegend agrarische provincie was. Ten tweede woonden in Zeeland relatief veel gereformeerden die lid waren van de Gereformeerde Gemeenten. Haar emigratiecommissie, de SCEC, richtte zich hoofdzakelijk op de emigratie naar Canada. Een derde factor is het feit dat Zeeland door de Canadezen bevrijd werd, terwijl in andere zuidelijke provincies de Amerikanen actief waren. Het is goed mogelijk dat dit bijdroeg aan een positiever imago van Canada. De vierde mogelijke verklaring voor de populariteit van Canada - tijdens de voorlichting besteedde men relatief veel aandacht aan dit land - lijkt minder plausibel, niet alleen omdat er in Zeeland ook veel voorlichting over Australië werd gegeven, terwijl dit land aanzienlijk minder populair was onder Zeeuwse emigranten, maar ook omdat de overvloedige aandacht voor Canada een landelijk fenomeen was. Noten 1 Het promotiewerk van neutrale emigratieverenigingen zoals de Algemene Emigratie Centrale (AEC) - die in 1952 werd opgericht als tegenhanger van de confessionele organisaties - en de bevindelijk-gereformeerde Synodale Comissie voor Emigratie naar Canada (SCEC) laat ik in dit artikel buiten beschouwing, omdat ik geen verwijzigingen naar deze organisaties heb aangetroffen. Ik trof slechts één artikel aan dat refereerde aan de HEC in Zeeland. Zie daarvoor: 'Emigratie-avond te Temeuzen. Belegd door HEC', Zeeuwsch Dagblad (14 juli 1950). 2 Ds. J. Kremer, na de oorlog voorzitter van de Deputaten voor Emigratie van de Gereformeerde Kerken in Nederland, schreef in 1958 in zijn brochure Emigratie: geen modem probleem'Er zijn nog tal van gebieden in de wereld, die om 'opvulling' door mensen roepen De kern is, dat er voor ons ligt een positief goddelijk gebod de aarde te bebouwen en te vervullen. Het is onze christentaak de ontplooiingsmogelijkheden, die God in de schepping gelegd heeft, ook te gebruiken en tot ontwikkeling te brengen. Vooral in dit licht hebben wij de emigratie te bezien Het Calvinisme is zich altijd bewust geweest, dat het een missie, een opdracht in deze wereld heeft te vervullen. Het is krachtens zijn aard internationaal gericht.' (resp. pag. 3, 4, 7). De brochure is te vinden in: Gemeentearchief Rotterdam (GAR), 'Gereformeerd Jeugdverband Rotterdam-Centrum' (toeg.nr. 241.02), J. Kremer. 'Emigratie, geen modern probleem' (1958)' (inv.nr.207). 3 Het geven van voorlichting over emigratie was één van de belangrijkste facetten van de actieve emigratiepolitiek van de Nederlandse regering. Zie: Mirjam Prenger, 'In an Atmosphere of Chronic Cheerfulness. Dutch Emigration Propaganda Films in the Fifties and Early Sixties' in: R. Kroes en H.-O. Neuschafer, The Dutch in North-America. Their Immigration and Cultural Continuity (Amsterdam: VU University Press, 1991) 80-111, aldaar 81. 4 'Australië-contactavonden', Emigratiekoerier 311 (15 okt.1964) 7, archief Christelijke Emigratie Centrale (verder: ACEC), doos 198, Vrije Universiteit Amsterdam. 5 'Filmavond V.V.V.-K.L.M.', Zeeuwsch Dagblad (1 maart 1951) 2. Zeeuwse Bibliotheek Middelburg. 6 Mededeelingenblad van de Christelijke Emigratie Centrale 1 (ca. mei 1947) 6, ACEC, doos 197. 7 'Chr. Emigratie Centrale: 'n uitkomst voor landverhuizers', Zeeuwsch Dagblad (23 februari 1955). 8 In een vergadering van de CEC in februari 1955, werd het jaarverslag over 1954 besproken. Het Zeeuwsch Dagblad rapporteerde hierover: 'De uitbouw van de afdeling Zeeland van de Christelijke Emigratie Centrale heeft zijn beslag gekregen. Het kwijnend bestaan behoort tot het verleden. De organisatie is goed opgezet.' Zie: 'Animo voor emigratie in Zeeland is gering', Zeeuwsch Dagblad (14 febr.1955) 2. 9 De Kam bekleedde vele bestuurlijke functies. Zo was hij van 1937 tot 1946 hoofd van het Zeeuwse CBTB-bureau en vanaf april 1948 secretaris van de Provinciale Demobilisatieraad voor Zeeland. Tevens was hij bestuurslid van de afdeling Walcheren van de Nederlandse Fruitteelt Organisatie. Op 10 september 1952 werd hij burgemeester van Vrouwenpolder en in het voorjaar van 1953 trad hij aan als voorzitter van de CEC-afdeling Zeeland. De Kam was lid 33

Tijdschriftenbank Zeeland

Nehalennia | 2006 | | pagina 35