erbij over het hoe en waarom, en de lezers te vragen of zij misschien de herkomst van een van de
woorden kennen (zie bijlage). Elk woord dat opgelost wordt is er één.
De herkomst van de Zeeuwse dialectwoorden
Momenteel is de schrijver van het Oost- en Zeeuws-Vlaams etymologische woordenboek en het
West-Vlaams etymologische woordenboek, de bekende dialectoloog dr. fil. Frans Debrabandere,
bezig met het samenstellen van een boek over de herkomst van de Zeeuwse dialectwoorden. Zoals
we weten zijn er veel overeenkomsten tussen het Zeeuws en het Vlaams maar ook zijn er nog al wat
verschillen. Bij het doorpluizen van het Woordenboek der Zeeuwse Dialecten en het Supplement
daarop is de geboren en getogen West-Vlaming Frans Debrabandere een aantal typisch Zeeuwse
woorden tegengekomen waarvan hij geen idee heeft wat de herkomst daarvan is. Hij weet wel de
betekenis, want die staat immers in het woordenboek, maar waar het woord vandaan komt of van
afgeleid is, blijft voor hem een raadsel. Hieronder staat een lijst met woorden waarvan hij graag de
herkomst zou weten. Misschien zijn er onder de lezers van Nehalennia dialectsprekers die een of
meerdere woorden herkennen en weten hoe die ontstaan zijn of waar die vandaan komen en Frans
zouden kunnen helpen bij het vinden van een goede verklaring van de herkomst van die woorden.
Oplossingen kunnen gestuurd worden naar de voorzitter van de Zêêuwse Dialect Verênigieng,
Kees Martens, Nieuwstraat 24, 433 IJL Middelburg of per e-mail naar dewete@zeelandnet.nl of
per telefoon 0118-651701.
Kees Martens
Probleemgevallen ZEW
Aaltje, in uitdr. die van moe Aaltje 'streng gereformeerde'. Ik vermoed een volksetymologische
vervorming mooi Aaltje. Bredero schreef een lied Moy Aeltjen. Maar 'van mooi aaltje zingen'
betekent 'drinken, fuiven, de bloemetjes buiten zetten' en dat spoort niet met 'streng gereformeerd',
aankras: laaggelegen kreekgrond
abbesje: buitenkansje
Adriejakobs: een lang verhaal (Ghijsen vergelijkt met de jakobsladder, maar Adrie dan? Is er een
figuur Adrie Jakobs bekend in Zeeland?)
aren, bij Ghijsen aeren 3b: pijn doen
't aes 2: angel van mes
agge, ogge: nietwaar?
aleatje: buitenkansje
oafje: term bij het knikkerspel (van of af?)
van aorden: soms
aotjenol, otjenol, altemaol, altermannetje, outermannetje, outermaeltje: zelfgemaakt tolletje
apperdepoom: term bij het bikkelspel (poom Fr. paume 'handpalm'
avedeutje: weinig intelligent mens a vous deux?)
baddenist: gestommel
baldonker, paldonker: pikdonker
barlietig, barrelietig, berliedig: heel erg, verschrikkelijk
beilen: rusten
bloeloozen, boeloozen, bruulazen: watergeesten
boeier: moerassige, zilte wei
boeman: broodje
but: leverziekte bij schapen.
dompjes: kaplaarzen
51