Afgebeeld zijn een aantal meisjes in Zuid-Bevelandse klederdracht en rechts een aantal volwassen vrouwen en mannen. Nu een paar vragen: waar is deze opname gemaakt en in welk jaar? Verder willen we weten wie er afgebeeld zijn. Een soort zoektochtje naar vroeger dus. Op het liedjesboek komen we de volgende keer terug. De oude dorpskoster. Juun In de tweede afleving van de Cronicke van den Lande van Philippuslandt (de heemkundige kring van Sint-Philipsland) staat een leuk en interessant artikel van J. H. W. Vaders over de Fluplandse schrepel. Een schrepel is een wiedijzer of een wiedhaak met een zeer korte steel. Die haak kon velerlei vormen hebben. Vaders heeft niet alleen oog gehad voor het werktuig, maar ook voor de spreekwoorden en uitdrukkingen die in het Zeeuws dialectwoordenboek staan. Dat betekent, dat het werken in de juun een grote invloed op het dagelijks leven heeft gehad. Niet alleen op Flupland, maar in heel Noord- en Midden-Zeeland. Kijk maar: le mot achter de schrepel: hij moet landarbeider worden (Dreischor, Noord- en Zuid-Beveland). As je niet beter je best doet, is de schrepel je voorlandgehoord in Goedereede. Nu was de schrepel niet zo'n geliefd werktuig. Vooral op Schouwen niet. Het werd dan ook vaak aangeduid met 'judas'. De volgende uitdrukking is daarom heel duidelijk: Md je mit judas weg, dan voel je 's zaeterdagsaevens je rik 'óór! 63

Tijdschriftenbank Zeeland

Nehalennia | 2006 | | pagina 65