4 Aflevering 155 voorjaar 2007 en verzekeringen in de kringen van de (Oud-)Gereformeerde Gemeenten verklaren de migratieverschillen tussen beide groepen.7 Daarnaast bieden, zoals in de artikelen 'Luctor et Emigro (1 en II)' (Nehalennia afl. 153 en 154) geconstateerd werd, de verscheidenheid in cultuurvisie en de mate van activisme en organisatie die hiermee samenhingen goede verklaringsgronden voor de migratieverschillen tussen beide gereformeerde groepen. In dit afsluitende artikel wil ik een ander in het oog springend verschilpunt uitwerken tussen de bevindelijke en neocalvinistische gereformeerden in Zeeland voor wat betreft hun benadering van emigratie. Deze laatste groep maakte ruimer gebruik van de pers om de overzeese emigratie te stimuleren. De neocalvinisten benutten niet alleen hun eigen kerkbladen of gereformeerde kranten Zeeuwsch Dagblad), maar ook de neutrale pers (het advertentieblad De Faam) om emigratie te propageren. De bevindelijk- gereformeerden deden dit niet. Zij beperkten zich tot De Saambinder - het lijfblad van de Gereformeerde Gemeenten - om emigratie te berde te brengen.8 Binnen de neocalvinistische emigratiecultuur werkten verscheidene instanties en actoren nauw samen om de overzeese emigratie een positieve injectie te geven: journalisten, de Christelijke Emigratie Centrale en predikanten. In het eerste deel van dit artikel concentreren we ons op de interactie die er in Zeeland bestond tussen de pers, de CEC en gereformeerde predikanten. Hoe werkten zij samen om emigratie een positieve nieuwswaarde te geven? En hoe effectief was het gebruik van de pers als propagandamiddel voor emigratie? In het tweede deel richten we ons op de rol die twee gereformeerde predikanten uit Middelburg speelden bij de informatievoorziening over emigratie via De Faam. Deze personen staan model voor twee typen Amerikagangers binnen de neocalvinistische emigratiecultuur: de predikant A.H. Oussoren (1903-1968), die in 1951 een beroep aannam naar de Christian Reformed Church8 in Hoboken (New Jersey), vervulde de rol van de 'blijvende predikant', terwijl dominee Paul van Til (1907-1998) een 'tijdelijke Amerikaganger' was. Beide predikanten waren prominente kerkleiders, die model stonden voor de internationale oriëntatie van de neocalvinistische subcultuur10 en voor de positieve waardering die in deze kring aan emigratie gegeven werd. De vragen die we in dit tweede deel stellen, luiden: welke opvattingen hadden Oussoren en Van Til over Noord-Amerika? Probeerden ze de lezers van De Faam over te halen om te emigreren, of stelden ze zich op dit punt terughoudend op? Samenwerking tussen pers, CEC en predikanten In de provincie Zeeland gaven juist de neocalvinistische gereformeerden veel publiciteit aan emigratie, via de kanalen van het neutrale advertentieblad De Faam en het gereformeerde Zeeuwsch Dagblad. De situatie in Zeeland week wat dit betreft niet af van het landelijke beeld. Welk mechanisme ging achter deze informatievoorziening schuil? Neocalvinistisch-gereformeerde journalisten schreven na de Tweede Wereldoorlog positiever en frequenter over het verschijnsel emigratie dan de hervormde, bevindelijk-gereformeerde, katholieke of liberaal-neutrale pers. De verstandhouding tussen de gereformeerde pers en emigratie kan intiem genoemd worden. Omdat gereformeerden relatief veel emigreerden,

Tijdschriftenbank Zeeland

Nehalennia | 2007 | | pagina 8