Aflevering 155 voorjaar 2007 5 was er behoefte aan informatievoorziening en dus aan journalisten. Dit had een zichzelf versterkend effect: de gereformeerde achterban, die een sterke leescultuur kende, kreeg hierdoor veel positieve artikelen over emigratie te lezen, wat de belangstelling voor emigratie weer stimuleerde.11 Vóór de Tweede Wereldoorlog was er echter al sprake van nauwe banden tussen de gereformeerde journalistiek en emigratie: liefst vier van de tien bestuursleden van de Gereformeerde Emigratie Vereeniging (GEV, opgericht in 1927) waren als journalist werkzaam of werkzaam geweest: Taeke Cnossen (1896-1988) - de initiatiefnemer tot de oprichting van de GEV en na de Tweede Wereldoorlog directeur van de Christelijke Emigratie Centrale (CEC)12 - was van 1919-1921 redacteur bij het gereformeerde Friesch Dagblad en daarna bij het antirevolutionaire partijblad De Standaard, D. van der Meulen was hoofdredacteur van het Friesch Dagblad, GEV-bestuurslid D. Zuidema had het hoofdredacteurschap van De Zeeuw in handen, terwijl H.G. Kuiper redacteur was bij het antirevolutionaire dagblad De Rotterdammer. Verder waren drie van de tien GEV- bestuursleden predikant, waarmee deze groep ook relatief goed vertegenwoordigd was. De overige leden hadden andere beroepen.13 Na de Tweede Wereldoorlog profileerde ex-journalist Cnossen zich als de belangrijkste organisator van de gereformeerde overzeese emigratie. Een ander voorbeeld is de journalist Hendrik Algra, die van 1935 tot 1970 hoofredacteur bij het Friesch Dagblad was en zich een enthousiaste voorstander van de overzeese emigratie betoonde.14 In Zeeland had de overzeese emigratie na de Tweede Wereldoorlog, net als in Friesland, een positieve nieuwswaarde. Zo kreeg dit onderwerp vanaf december 1948 regelmatig een plaats in 't Zeeuwsch Weekend, een bijlage van het Zeeuwsch Dagblad, waarin ongeveer twee keer per maand de rubriek 'Amerikaanse brieven' verscheen. De initiator achter deze column - waarvan de anonieme auteur schuilging achter de naam 'ome Kees' - was de ervaren Amerikaganger en journalist Rudolf van Reest, die als redacteur niet alleen verantwoordelijk was voor 't Zeeuwsch Weekend, maar ook voor andere Zeeuwse nieuws- en dagbladen.15 Daarnaast was hij van 1939 tot het begin van de jaren 1960 werkzaam bij drukkerij en uitgeverij Oosterbaan Le Cointre in Goes. Van Reest stond in christelijk Zeeland bekend als een streekautoriteit. Ook op landelijk niveau, met name in gereformeerd- vrijgemaakte kringen, genoot hij grote populariteit als geschied- en romanschrijver. In totaal zou Van Reest drie reizen naar de Verenigde Staten maken: in 1939, in 1946-1947 en als bejaard man nogmaals in 1971. In 1947 publiceerde hij over zijn tweede Amerikareis het boek Van Kust tot Kust, dat positief ontvangen werd door de gereformeerde pers.16 Mannen als Cnossen, Algra en Van Reest zorgden dat het onderwerp emigratie veelvuldig in de pers aan de orde kwam. Deze journalisten functioneerden als schakels tussen provinciale, gereformeerde kranten enerzijds en de CEC en de Gereformeerde Kerken anderzijds: de CEC kreeg in het Zeeuwsch Dagblad ruimschoots de gelegenheid om wervende artikelen te plaatsen over immigratielanden, waarbij geïnteresseerden opgeroepen werden om zich bij de CEC - en nergens anders! - aan te melden.17 Voorts is het waarschijnlijk dat Van Reest, die bij meerdere Zeeuwse nieuwsbladen als redacteur werkzaam was, er als man achter de schermen verantwoordelijk voor was dat in het neutrale advertentieblad De Faam brievenseries verschenen van de gereformeerde predikanten

Tijdschriftenbank Zeeland

Nehalennia | 2007 | | pagina 9