Aflevering 157 najaar 2007
11
slechts is ondertekend met de woorden 'De schrijver' weten we helaas niet
aan wiens brein dit gloeiende eerbetoon aan Koningin Wilhelmina is
ontsproten. In het 85 pagina's tellende geschrift wordt uitgebreid verslag
gedaan van het bezoek. Uiteraard is het onmogelijk, maar voor mensen van
onze tijd ook ondoenlijk het uitbundig verslag geheel te volgen. Daarom
wordt volstaan met een aantal citaten waarvan evenwel het enthousiasme
van de Zeeuwse bevolking afstraalt.
Op Zeeuwsche bodem
Te ruim 10 uur Donderdagmorgen van 12 September 1907 stopte de
Koninklijke trein voor het kleine station te Rilland-Bath tot het opnemen van
Harer Majesteits Vertegenwoordiger in Zeeland, den heer mr. H.J.
Dijckmeester, die tot hier Zijn Hooge Gebiedster en Haar Doorluchtigen
Gemaal was tegemoet gesneld, om het eerste welkom op Zeeuwschen bodem
der Geliefde Vorstin te kunnen toespreken. Tevens nam in den trein plaats de
heer W A. graaf van Lijnden, Kamerheer i.b.d. Na een zeer kort oponthoud
rolde de Koninklijke trein dieper Zeeland in; langs elk station der Zeeuwsche
lijn opgewacht door opgewonden juichende menschenmassa 's, die zich geen
tijd noch moeite hadden ontzien, om te trachten de geliefde Vorstin even,
heel even slechts, te kunnen aanschouwen.
Steeds dieper ging die trein met zijn dierbaren last het lage polderland
binnen, vroolijk beschenen door het zoo juist te rechter tijd uitkomend Oranje
zonnetje; steeds sneller rolde het voort, geleid door bekwaam personeel. Tot
dat... het doel der tocht was bereikt. Het station waar H. M. de Koningin en
Zijne Koninklijke Hoogheid Prins Hendrik der Nederlanden, met Hoogst
derzelver gevolg zouden uitstappen: Middelburg.
Tot het genoemde gevolg behoorden een groot aantal adellijke personen uit
de hofhouding van HM. de Koningin. In de Koninklijke Wachtkamer werden
vervolgens een aantal vooraanstaande Zeeuwen aan H.M. voorgesteld.
Met rijtuigen uit de Koninklijke stallen reden de hoge gasten vervolgens naar
de Abdij waar zou worden gelogeerd en stond een eerecommitee en een
feestcommissie gereed om de Koninklijke gasten een waardig welkom te
bereiden.
Na een korte rustperiode vond om 1.25 de uitvoering plaats van de Cantate
"Welkommet woorden van W.H. Hasselbach, op muziek van Jan Morks.
Vrolijk klonk het gezang van 1700 schoolkinderen en 250 geschoolde zangers
van diverse koren
Wat klingelt en beiert het torenspel
Zoo vroolijk en hel
Hoog in blauwe luchten
Wat suizen alom door het land van de zee,
Blijde feestgeruchten!
Laat wapp 'ren de vlaggen van torens en trans;
Oranje gaat komen in zonnigen glans!
Goed Zeeuws, goed rond, schalt allerwegen
Het blijde welkom hun jub'Iend tegen!
Kleppermars
In deze trant gaat het nog enkele coupletten verder; onnodig te zeggen dat
vele malen een luid gejuich opklonk. Na dit plechtig welkom voerden