Aflevering 157 najaar 2007 als gauw denkt dat die naam iets met leeuwen te maken heeft. Terloops gaat de heer Geuze nog even verder op de naam Hoedekenskerke. In het gemeentewapen staan wel drie hoeden, maar daardoor word je als buitenstaander weer op het verkeerde been gezet. Maar de naam van het dorp heeft met hoeden niets te maken. De dialectnaam die het meest gebruikt wordt, is Ootjeskerke. Vroeger heette het dorp Oekijnskerke, genoemd naar Heer Ode(kijn). Dan besluit de heer Geuze zijn brief met een bezoek aan Baarsdorp. Dat gehucht wordt meestal Besdurp genoemd. Terwijl het gehucht Snaaskerke, dat niet in de lijst voorkomt, Sienskerke wordt genoemd. Bedankt meneer Geuze, we zullen er ons voordeel mee doen. In aflevering 152 zat een vragenlijst die over het lichaam ging. Vraag 95 ging over heel grote ogen. Daar kwamen heel wat antwoorden op en de meeste verwezen naar dieren: koeien, kalveren, paarden, padden, en vooral uilen. Ook was er een verwijzing naar grote knikkers: de bolleketten. Antwoorden die daarbij te lezen waren: ëêle grööte kiekers, Koudekerke; öögen as klokjes, Souburg; öögen as 'n puupuul, Driewegen, Yerseke, s-Heer- Arendskerke, Kwadendamme; koeie-öögen, 's-Heerenhoek, Lewedorp, Driewegen, Yerseke, Kwadendamme, Ovezande, Sint-Annaland, Sint- Philipsland, Tholen, Oosterland, Hengstdijk; uule-öögen, s'-Heerenhoek; öögen as bolleketten, Lewedorp, Nieuwdorp; kalveröögen, Yerseke, Kwadendamme; poepuulöögen Nieuwdorp; soepöögen, Ovezande; bolleketöögen, Sint-Philipsland; puuje-öögen, Cadzand; koplampen, Hoofdplaat; bolleketten, Groede; paere-öögen, Nieuwvliet. Vraag 125 vraagt de benaming van het beendergestel waar de onderste tanden in zitten. We kwamen daarvoor de volgende antwoorden tegen: kinne, Koudekerke, Souburg; kinnebak, Ovezande, Driewegen, s-Heerenhoek, Lewedorp, Kwadendamme; onderkaekbêên, Yerseke, Nieuwdorp, Tholen; onderkaeke, Yerseke, Sint-Annaland, Sint-Philipsland, Tholen, Groede, Nieuwvliet, Hengstdijk, Ouddorp; ondergebit, Cadzand. Over tanden die niet zo fraai in een rijtje stonden, schrijft de heer Frans Sinke: Langs de zeedijken stonden vroeger rijtjes paaltjes. In weer en wind, in eb en vloed en soms gingen er een paar van tussen. We noemen ze perkoenpaaltjes. Als er nu iemand was die een paar voortanden miste, dan zei men wel eens: Die mist een paar perkoenen.' IJ kan op zijn kin kloppen, gezegd als iemand niet krijgt wat hij wil, schrijft George Sponselee voor Hengstdijk. Marinus van Langeraad, Oosterland, kent een aantal uitdrukkingen of zegswijzen die iets met het lichaam hebben. Die vint eit 'n kop as 'n maet een heel groot hoofd-, Als iemand zegt: 'Jie bin gek', dan was soms het antwoord: Dan mö j je viengers 's in m'n bek steekel'Man iemand met een veel te grote mond werd gezegd: Die eit 'n smoel as 'n mendeure.Hij besluit zijn voorbeelden met 'k Wier uut-emaekt vö snot in vuule butter, ik werd uitgemaakt voor alles wat mooi en lelijk was. Iemand uutmaoken voo vrotte vis: iemand uitmaken voor alles wat mooi en lelijk is, Breskens. Ij 'n eien bakkes as 'n mendeure, Hengstdijk. In Cadzand stonden de huizen niet zo fraai in de rooilijn vroeger. Vooral niet in de Mariastraat. Als iemand niet zo'n fraai gebit had, dan zeiden de bewoners van de naburige dorpen: Je tannen staon as de d'uuzen van Kezand.

Tijdschriftenbank Zeeland

Nehalennia | 2007 | | pagina 49