4
Aflevering 158 winter 2007
plekke is het zoutgehalte van het zeewater 12-16 promille. Dit is aanzienlijk
minder dan het zoutgehalte van Noordzeewater als gevolg van de toevoer
van de het zoete water van de Schelde in de Westerschelde.
Het maken van as
De natte turf werd in de vorm van een holle ronde toren in de open lucht
gedroogd. Daarna werd de droge turf tentvormig opgestapeld en in brand
gestoken. Dit proces noemde men 'zelbarnen' of 'selbernen'. De as werd
'zei', 'zelle', 'sel' of 'selle' genoemd.
Tijdens de proefnemingen bleek dat het drogen van het veen zeker drie
maanden in beslag neemt. Het was onmogelijk om de niet geheel droge zilte
turf zonder hulpmiddelen te verbranden. In de as waren de zoutkristallen
zichtbaar. De as was poederachtig en gemengd met zand, klei en niet
verbrande plantenresten.
De pekel
De zei werd in een houten kuip met zeewater gestort. Het mengsel werd
geroerd om het zout uit de zei in het zeewater op te lossen. De as en
andere bestanddelen zakten naar de bodem. De gezuiverde pekel noemde
men ook wel 'loog' of 'brijn'. De op de bodem verzamelde as, 'drab' of
'slijm' genoemd, werd uit de kuip verwijderd en naar de 'zelke' of
'zellebergen' vervoerd. Om het juiste zoutgehalte van de pekel te bepalen
werd een ei gebruikt. Op het moment dat het ei ging drijven door de
toename van het soortelijk gewicht van de pekel was het juiste zoutgehalte
bereikt. Bij de proefnemingen bleek dat het nuttig was om de zei te zeven
voordat deze aan het zeewater werd toegevoegd. Na een dag bezinken
ontstond er heldere pekel. De proef met het ei werd uitgevoerd om het
juiste zoutgehalte te bepalen. Gebruik werd gemaakt van zeewater uit de
Oosterschelde met een zoutgehalte van 30-32 promille. Het zoutgehalte van
de gebruikte pekel bedroeg gemiddeld 68 promille.
De zoutpannen in vol
bedrijf.
De pan
De pekel werd vanuit de kuip via een
fijnmazig filter in een pan gegoten. Over de
grootte van de pannen zijn alleen latere
berichten bekend. Volgens de Tegenwoordige
Staat van Zeeland waren de pannen rond
1745 van ijzer, rond, met een doorsnede van
ettelijke voeten (van ca. 30 cm) en een
hoogte van enige duimen (van 2,5 cm). De
pan rustte met de zijkanten op muurtjes van
vier voet hoog met twee of drie openingen
voor het aanvullen van de brandstof. Bij de
proefneming in Archeon is een stalen pan
van ongeveer dezelfde afmetingen gebruikt,
echter met een naar het midden aflopende
bodem.
Het verwarmen van de pan
Als brandstof voor het verwarmen van de pekel is binnendijkse zoete, dan
wel minder verzilte turf gebruikt. De pannen stonden opgesteld in