Aflevering 158 winter 2007 5 zoutketen. Vermeld wordt dat voor het verkrijgen van fijn zout de pan tot ongeveer 100 graden Celsius werd verwarmd en tussen de 40 en 70 graden om grof zout te verkrijgen. Bij de proefneming in Archeon is hout gebruikt voor de verwarming. Het bleek moeilijk om de temperatuur constant te houden. Het kristallisatieproces Leenders haalt Forbes aan die het indampingsproces nauwkeurig heeft beschreven. Forbes vermeldt dat er sprake is van vier fasen. De eerste fase bestaat uit het indampen van een gedeelte van de pekel. In fase twee slaan verkeerde zouten neer die afgeschept worden. In fase drie ontstaat keukenzout. Het zout wordt afgeschept en in manden te drogen gelegd. In de laatste fase slaan ongewenste zouten als een harde koek, het 'keetspek', neer op de bodem van de pan. Tijdens de proefnemingen zijn de verkeerde zouten, die als een film op de pekel dreven, met een gaasdoek verwijderd. Het keukenzout sloeg eerst neer op de randen van de pan en in de laatste fase op de bodem. Verkregen meetgegevens De proefnemingen hebben tot nader inzicht geleid in het middeleeuwse proces van zoutbereiding. De omstandigheden waren echter verre van ideaal. De verkregen meetgegevens geven daarom slechts indicaties aan. Op basis van die indicaties zijn de volgende hoeveelheden grondstoffen nodig gebleken om 1 kilo zout te verkrijgen met toepassing van verzilt veen: - 23,3 liter Oosterscheldewater; - 39,2 kg droog verzilt veen ofwel 3728 gram zei, voor het op sterkte brengen van de pekel met de as van het verbrande veen; - 11,7 kg droog zoet veen voor de indamping van de pekel. Om 1 kg zout uit zeewater te verkrijgen is 50 liter zeewater nodig en aan de indamping daarvan komt 25 kg droog zoet veen te pas. Zoutmakers van de AWN beraden zich. Nadere beschouwing Duidelijk is geworden dat het middeleeuwse zoutwinningproces zeer arbeidsintensief was. In principe waren de uit te voeren werkzaamheden betrekkelijk eenvoudig, met uitzondering van het raffinageproces waarbij een aanzienlijke ervaring of vakkennis nodig was om tot een goed resultaat te komen. Opvallend is, dat voor het verkrijgen van zei en het indampen van op sterkte gebrachte pekel in totaal 50,9 kg droog veen benodigd is om 1 kg keukenzout te verkrijgen. Voor het indampen van zeewater om 1 kg zout te verkrijgen, is slechts 25 kg droog zoet veen nodig. Leenders geeft aan dat de transportkosten in sterke mate de prijs van het veen bepaalden. Kijken we naar het te transporteren gewicht, dan bedraagt dat in het eerste geval 15,4 kg (3,728 kg zei en 11,7 kg zoet veen) en in het tweede geval 25 kg (zoet veen). Hierbij moet worden opgemerkt dat het bij de proefnemingen gebruikte

Tijdschriftenbank Zeeland

Nehalennia | 2007 | | pagina 7